Opdracht 6
betrekking (al. 1) – baan; werk
onderscheiden (al. 1) – beloond voor bijzonder gedrag, meestal met een medaille
op de kop tikken (al. 2) – voor niet veel geld kopen
associëren (al. 3) – in verband brengen
piste (al. 3) – baan in een manege of circus waarover paarden lopen; circusvloer
onderworpen (al. 6) – onder zijn gezag gebracht
hoogtijdagen (al. 8) – beste tijd; bloeitijd
kentering (a. 9) – verandering; ommekeer
concept (al. 10) – idee; thema
karakters (al. 10) – personages met een bepaalde rol