In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.
= het belangrijkste wat de schrijver over een onderwerp zegt.
Hoe formuleer je de hoofdgedachte?
- zoek het onderwerp van de tekst (verkennend lezen)
- noteer in 1 zin het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt
In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie:
Een verwijswoord verwijst naar:
Verwijswoorden zijn bijvoorbeeld: hij, zij, haar, dit, dat.