3.1 Arm en rijk binnen steden

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren?
Tussen de wijken in Nederlandse steden bestaan grote verschillen. De meeste mensen weten wel wat de betere en de mindere wijken in hun stad zijn. Maar welke verschillen zijn er precies en hoe hangen ze met elkaar samen?

Leerdoel: Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden en hoe hangen ze met elkaar samen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bedenk een reden waarom er in oude arbeiderswijken weinig parkeerruimte is

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verband tussen de gezondheid en de welvaart in de wijk?

Slide 9 - Open vraag

Hoe denk je dat je de welvaart in wijken kunt meten?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Woon jij in een huurwoning of een koopwoning?
A
Koopwoning
B
Huurwoning

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Hoe beoordeel je de leefbaarheid in jouw wijk?
A
Slecht
B
Matig
C
Goed
D
Zeer goed

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat vind je positief in jouw woonwijk

Slide 17 - Woordweb

Wat vind je negatief in jouw woonwijk?

Slide 18 - Woordweb

Begrippen I
Autodichtheid:                Aantal auto's per km2
Bebouwingsdichtheid     Aantal gebouwen per km2
Groenvoorziening:          Parken en plantsoenen
Hoogbouw:                     Gebouw met vijf of meer verdiepingen, waarin mensen boven elkaar wonen (flats).
Huurwoning:                   Woning die geen eigendom is van de bewoners. De bewoner huurt de woning van de eigenaar.
Koopwoning:                   Woning die eigendom is van de bewoner.
Laagbouw:                       Gebouw met vier of minder verdiepingen.
Leefbaarheid:                   Geschiktheid van een wijk om er goed te leven.
Welvaart:                          Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel, huisvesting, onderwijs en 
                                         gezondheidszorg.
Welzijn:                           Mate waarin iemand zich gezond, veilig, gelukkig en verbonden voelt met andere mensen.

Slide 19 - Tekstslide

Begrippen II
Wijk:                                 Deel van een stad. Een wijk is verdeeld in buurten.
Woningbouwcorporatie:   Stichting die opgericht is om betaalbare huurwoningen te bouwen en te onderhouden.
WOZ-waarde:                   Waarde van een gebouw op basis waarvan de gemeente bepaalt hoeveel belasting iemand moet betalen 
                                          volgens de Wet Onroerende Zaakbelasting (WOZ).

Slide 20 - Tekstslide

Succescriteria
  • Je kunt uitleggen wat de omstandigheden in de tijd waarin wijken zijn gebouwd, te maken hebben met de welvaart van de bewoners in de wijk nu.
  • Je kunt arme en rijke wijken in Nederlandse steden herkennen aan woningtype, woningprijs en woningeigendom.
  • Je kunt arme en rijke wijken in Nederlandse steden herkennen aan de bebouwingsdichtheid en de voorzieningen in een wijk.
  • Je kunt kenmerken geven van de bewoners van arme en rijke wijken in Nederlandse steden.
  • Je kunt kenmerken geven van leefbaarheid in Nederlandse stadswijken.
  • Je kunt voorbeelden geven van arme en rijke wijken in je eigen omgeving.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §3.1 in Learnbeat

Slide 22 - Tekstslide