Les 2, Franse volk eist meer.

Thema 2 Hoe vrij ben jij?
Blok 1 Franse volk eist vrijheid.

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Hoe vrij ben jij?
Blok 1 Franse volk eist vrijheid.

Slide 1 - Tekstslide

 Les 2  Wat zijn de leerdoelen? 
  • Je kan uitleggen waarom Lodewijk XIV (de 14e) zo machtig was en hoe hij Frankrijk bestuurde. 
  • Je kan uitleggen wat absolutisme is en hier twee kenmerken van noemen; 
  • Je kan uitleggen wat de standenmaatschappij inhield en welke taak elke stand had.   
  • Je uitleggen waarom boeren en burgers in Frankrijk steeds ontevredener werden in de 18e eeuw.   

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Wat was het absolutisme?
A
De vorst bepaalt alles en hoeft aan niemand verantwoording af te leggen.
B
Een samenleving die uit drie standen bestond: geestelijken, edelen en burgers.
C
Het volk (burgers) mag zelf de bestuurders kiezen.
D
Onderzoeken door te experimenteren, goed te kijken en daarvan te leren.

Slide 4 - Quizvraag

Koning Lodewijk XIV was een absolute koning van ...
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 5 - Quizvraag

Welke volgorde is de juiste volgorde van de standen in de standenmaatschappij? (1e naar 3e)
A
edelen - geestelijken - burgers en boeren
B
burgers en boeren - edelen - geestelijken
C
geestelijken - edelen - burgers en boeren
D
edelen - burgers en boeren - geestelijken

Slide 6 - Quizvraag

De standenmaatschappij bestond uit 3 standen. Welke stand(en) had(den) de minste rechten.
A
De eerste stand: De geestelijken
B
De tweede stand: De edelen
C
De derde stand: De boeren en burgers
D
Alle standen hadden even veel rechten.

Slide 7 - Quizvraag

Stelling:
Een gevolg van de Franse revolutie was de afschaffing van de standenmaatschappij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Boeren en burgers betalen
Frankrijk 17e eeuw: Standenmaatschappij
Maatschappij verdeeld in groepen of standen. 
Iedere stand heeft zijn eigen rechten en plichten.

Drie standen: 
• eerste stand = geestelijken
• tweede stand = edelen
• derde stand = boeren en burgers (betaalde belasting)


Slide 9 - Tekstslide

De taken en rollen van de standen
  • Eerste stand =>  geestelijken
bidden, contact met God. 
  • Tweede stand = edelen 
Het land besturen, recht spreken en de eerste en derde stand beschermen.
  • Derde stand = boeren en burgers 
Werken/ voedsel verbouwen en belasting betalen.


Slide 10 - Tekstslide

Weg met de koning!
  1. Frankrijk was bijna failliet
Lodewijk XVI wilde belasting verhoging. 
Moest hiervoor toestemming vragen van de 3 standen.
Voorwaarde van de burgers --> meer inspraak.
Koning ging niet akkoord.--> Burgers waren boos! 

14 Juli 1789: Parijzenaren hebben honger! 
Bestormen de Bastille (koninklijke gevangenis) --> Rellen en chaos!

Slide 11 - Tekstslide

Weg met de koning!
In de chaos nemen de burgers nemen de regering over:

  • De standenmaatschappij wordt afgeschaft iedereen was gelijk
  • Er wordt een grondwet gemaakt. 
  • Er komt democratie

Alle veranderingen samen noemen we de Franse Revolutie = snelle en totale verandering.

Slide 12 - Tekstslide

Mensenrechten nu
Mensenrechten = rechten die ieder mens zou moeten hebben. Beschermen een persoon tegen de macht van de regering.

De mensenrechten werden opgeschreven in de grondwet. Belangrijkste mensenrechten:
  • recht op vrijheid 
  • recht op veiligheid 
  • recht op bezit 
  • recht op eigen godsdienst 
  • recht op eigen mening 
  • recht op onderwijs  



1948 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

Slide 13 - Tekstslide

Maken

afmaken: - opdracht 1 t/m 6 op blz. 8 en 9
   maken: - opdracht 7, 8, 9, 10A, 11, 12 en 13
                  op blz. 10 t/m 12

Slide 14 - Tekstslide

Wat was de belangrijkste verandering na de Franse revolutie?
A
Er was geen koning meer en er kwam een grondwet.
B
Er was nog wel een koning maar de burgers hadden meer macht.
C
Er kwam een andere koning aan de macht.
D
Er was geen koning meer maar een koningin.

Slide 15 - Quizvraag

In een grondwet staat?
A
Dat het volk zelf mag regeren.
B
Dat de standenmaatschappij wordt afgeschaft.
C
Hoe het land bestuurd moet worden.
D
Staan de rechten en plichten van het volk.

Slide 16 - Quizvraag

Vroeger was ''Le bastille'' een
A
Fort
B
Gevangenis

Slide 17 - Quizvraag

Waarom werd 'le bastille' bestormd door het gewone volk?
A
Ze dachten dat er onschuldige burgers werden vastgehouden.
B
Ze protesteren tegen de macht van de koning en edelen.
C
Ze wilden 'le bastille' graag van binnen zien.
D
Geen idee.

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer werd de Bastille aangevallen?
A
17 juni 1789
B
14 juli 1789
C
14 juni 1788
D
14 juni 1789

Slide 19 - Quizvraag

Wat was de Bastille die in 1789 werd bestormd?
A
paleis van de koning
B
een rechtbank
C
een gevangenis
D
een legerkazerne

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Link

Waarom werd 'le bastille' bestormd door het gewone volk?
A
Ze dachten dat er onschuldige burgers werden vastgehouden.
B
Ze protesteren tegen de macht van de koning en edelen.
C
Ze wilden 'le bastille' graag van binnen zien.
D
Geen idee.

Slide 22 - Quizvraag