Hoofdstuk 3 Communiceren


Geüniformeerde dienstverlening
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeüniformeerdMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Geüniformeerde dienstverlening

Slide 1 - Tekstslide

lesindeling
Terugblik H2 observeren
quiz en compositietekening maken
Start H3 communiceren
diverse video's en opdrachten
Wat doe jij wel/niet?
De beschermers

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht:

  • passende naam 
  • straatnaambord
  • foto's
  • beschrijving

Slide 3 - Tekstslide

"Foto's maken economie"
Opdracht:

  • passende naam 
  • straatnaambord
  • foto's
  • beschrijving

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Quiz

Slide 7 - Tekstslide

Waarnemen is
A
zien, ruiken en voelen
B
ruiken
C
voelen
D
zien

Slide 8 - Quizvraag

Observeren en waarnemen is iets anders
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Bij mensen die getraind zijn te observeren,
zijn er geen verschillen in observaties
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Observaties worden NIET beïnvloed door stress of vermoeidheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij objectief observeren?
A
Registreren van feiten
B
Een conclusie verbinden aan wat je ziet

Slide 12 - Quizvraag

Subjectief observeren is:
A
je laten beïnvloeden door gedachten en gevoelens
B
gebaseerd op feiten

Slide 13 - Quizvraag

Je ziet een verdacht persoon lopen. "Het zal wel weer een verslaafde zijn" Je wordt nu beïnvloed door?
A
Ervaring
B
Boosheid
C
Feiten
D
Vooroordelen

Slide 14 - Quizvraag

De gedachte "Het zal wel weer een verslaafde zijn" is:
A
Objectief
B
Subjectief
C
Feitelijk

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Op de vorige slide zag je
A
Een dienstrapport
B
Een specifiek rapport
C
Een schoolrapport
D
Een draaiboek

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding
Wanneer maak je zo'n rapport?
A
Als er een specifieke gebeurtenis heeft plaats gevonden.
B
Alle daagse dingen

Slide 18 - Quizvraag

In een specifiek rapport schrijf je...
A
Als er een specifieke gebeurtenis heeft plaats gevonden.
B
Alle daagse dingen

Slide 19 - Quizvraag

Op een gesloten vraag antwoord je het makkelijkst met ja of nee.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Een signalement geeft aan
A
hoe de omgeving eruit ziet
B
wat er precies is gebeurt
C
hoe de dader er uit ziet
D
hoeveel mensen er betrokken zijn

Slide 21 - Quizvraag

Primaire kenmerken bij een signalement zijn
A
huidskleur, geslacht en leeftijd en postuur
B
kleding, haarkleur en haardracht
C
tatoeages, littekens en beugels
D
nationaliteit

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht compositie tekening maken

https://www2.open.ac.uk/openlearn/photoFit-me2/index.html

photofit me (play game)

Slide 23 - Tekstslide

Geüniformeerde dienstverlening 
H3- Communiceren

Slide 24 - Tekstslide

Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:

  • Hoe je communiceert en omgaat met bezoekers.
  • Hoe je met andermans emoties omgaat.
  • Hoe je omgaat met calamiteiten.
  • Hoe je omgaat met dilemma’s in de veiligheidsbranche. (integriteit)
  • Hoe je bij de communicatie professionele hulpmiddelen gebruikt.

Een calamiteit is een (nood)situatie waarbij hulp en snel handelen nodig is.

Slide 25 - Tekstslide

Omgaan met bezoekers


Vriendelijk tegen bezoekers, ook al heb je je dag niet.
Klantvriendelijk zijn: klant centraal stellen.
Goede service.
Luisteren en zo goed mogelijk beantwoorden.
Bewaak wel je eigen grenzen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Maak de opdrachten a.d.v. de volgende video's

Slide 28 - Tekstslide

Omgaan met bezoekers opdr. 3.01
tijd vanaf 2'04"

Slide 29 - Tekstslide

Omgaan met bezoekers 3.02

Slide 30 - Tekstslide

Bekijk het filmpje en maak de opdracht

Slide 31 - Tekstslide

Aan de telefoon 3.03

  • Leg pen en papier klaar, voor aantekeningen.
  • Wees altijd vriendelijk en beleefd.
  • Zorg dat de beller alle aandacht krijgt.
  • Vertel de beller wat je gaat doen.
  • Vraag of je een boodschap over kunt brengen (bij niet kunnen doorverbinden)
  • Herhaal de belangrijkste gegevens.
  • Noteer belangrijke gegevens.
  • Spreek duidelijk. 
  • Verbreek de verbinding pas als de ander de hoorn heeft neergelegd.

Slide 32 - Tekstslide

Telefoonmemo invullen 3.04



Luister naar het 
telefoongesprek en 
vul de telefoonnotitie in.
blz 215

Slide 33 - Tekstslide

Dilemma’s in de veiligheidsbranche

Dilemma betekent dat je het moeilijk vindt om goed te handelen in de gegeven situatie. Je moet keuzes maken, en voor beide keuzes is iets te zeggen.

Voorbeelden:
Niet oordelen en objectief blijven, dat valt niet altijd mee.
Omgaan met tegenstrijdige belangen.
(blz 221 opdr 3.11 samen maken)


Slide 34 - Tekstslide

Integeriteit

https://welniet.com/vmbo

Slide 35 - Tekstslide

Calamiteiten

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Hulpmiddelen bij communicatie

Portofoon: Een draagbare communicatietoestel voor communicatie tussen meerdere personen.
Megafoon: gebruik je in noodsituaties waarbij je veel mensen wilt bereiken.


Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 3.15 gebruik portofoon

Slide 39 - Tekstslide

onze portofoons

Slide 40 - Tekstslide

Het NATO-alfabet

Dit alfabet wordt gebruikt:
In de beveiliging
Bij de politie
De luchtvaart
De scheepsvaart
Bij defensie

Het zijn woorden die internationaal
gebruikt kunnen worden en bijna
niet met elkaar te verwarren zijn.
Het alfabet wordt ook gebruikt voor cijfers.


Slide 41 - Tekstslide

Maak je eigen naam met NATO

Slide 42 - Tekstslide

De handhavers

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link

Informatie overbrengen
Je gaat met je rug naar elkaar toe zitten. 
Leerling 1 krijgt een voorwerp en beschrijft dit voorwerp
Leerling 2 heeft een potlood en blaadje en tekent wat er wordt beschreven
timer
1:00

Slide 45 - Tekstslide