Erfelijkheid (VWO3)

Hoofdstuk 5 - Erfelijkheid en evolutie
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 - Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Erfelijkheid en evolutie
Les 1+2: Fenotype, Genotype en Chromosomen (1+2) + Erfelijkheid (3)
Les 3+4: Evolutie (4+5)
Les 5+6: DNA technieken (6) + Erfelijkheid (8)


Toets: Maandag 5 juni

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn
Je kunt omschrijven wat een mutatie is
Je kunt omschrijven wat kanker is

Slide 3 - Tekstslide

Informatie op DNA
Bestaat uit basen:
A, T, G, C

A - T
G - C

Slide 4 - Tekstslide

Basenparen

Slide 5 - Tekstslide

Genen en allelen
Gen: eigenschap (bestaat uit veel basenparen)
Allel: de informatie per chomosoom

Slide 6 - Tekstslide

Genen en allelen
Voorbeeld: 
Gen: B - oogkleur, A - haarkleur
Gen A - twee verschillende allelen voor haarkleur
Gen B - twee dezelfde allelen voor oogkleur

Slide 7 - Tekstslide

Eiwitten
Genen coderen voor eiwitten
Eiwitten regelen alles wat er in het lichaam gebeurt

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Mutaties
Verandering aan genotype door bv. beschadiging aan chromosoom:
Mutatie
Vaak ongevaarlijk -> fout gekopieerd DNA wordt afgebroken

Slide 10 - Tekstslide

Mutaties in geslachtscellen
Kunnen grotere gevolgen hebben
Als mutatie niet wordt opgemerkt - alle cellen die uit bevruchtte eicel ontstaan bevatten mutatie

Gevolg voor fenotype - afhankelijk van sterkte allel
vb. albinisme

Slide 11 - Tekstslide

Mutagene invloeden
Omgevingsinvloeden die kunnen leiden tot mutaties:
UV-straling (veel uit zonlicht)
Sigarettenrook
radio-activiteit
Asbest

Slide 12 - Tekstslide

Kanker
Ontstaat door mutatie -> door mutagene invloed en/of erfelijke aanleg

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
Maken: 
5.3 - 1 t/m3 + 5t/m9
Afmaken:
5.1 - 2, 3, 6, 7, 9
5.2 - 2, 3, 5, 7, 10

Lezen: 5.4+5.5


Slide 14 - Tekstslide

3.8
Dominant en recessief

Slide 15 - Tekstslide

Genen en allelen
Voorbeeld: 
Gen: B - oogkleur, A - haarkleur
Gen A - twee verschillende allelen voor haarkleur
Gen B - twee dezelfde allelen voor oogkleur

Slide 16 - Tekstslide

Belangrijke termen
Genotype
Fenotype
Dominant
Recessief
Heterozygoot
Homozygoot

Slide 17 - Tekstslide

Eigenschappen doorgeven
We nemen een ander voorbeeld dan uit het boek




Versimpelde weergave

Slide 18 - Tekstslide

Op deze chromosomen 
ligt het gen 
voor haarkleur

Slide 19 - Tekstslide

allel: donker haar
allel:
rood haar

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het genotype van vader?
Wat is het fenotype van vader?
Welke van de twee genen is dominant?
Welke van de twee genen is recessief?
donker haar
rood haar
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het genotype van vader?  donker / rood
Wat is het fenotype van vader?   donker haar
Welke van de twee genen is dominant?    donker
Welke van de twee genen is recessief?     rood
donker haar
rood haar

Slide 22 - Tekstslide

allel: rood haar
allel:
rood haar

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het genotype van Sander?
Wat is het fenotype van Sander?
Wanneer komt een recessief gen tot uiting in het fenotype?
rood haar
rood haar
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het genotype van Sander?  rood / rood
Wat is het fenotype van Sander?   rood haar
Wanneer komt een recessief gen tot uiting in het fenotype?
Alleen als er GEEN dominant gen aanwezig is
rood haar
rood haar

Slide 25 - Tekstslide

Sander heeft twee genen die hetzelfde zijn: rood/rood.
Dit noemen we:
HOMOZYGOOT
(denk aan homoseksueel. Een homoseksueel stel, dat zijn twee mannen of twee vrouwen, dus allebei hetzelfde geslacht)
allel: rood haar
allel:
rood haar

Slide 26 - Tekstslide

Vader heeft twee genen die verschillend zijn: donker/rood.
Dit noemen we:
HETEROZYGOOT
(denk aan heteroseksueel. Een heteroseksueel stel, dat is een man en een vrouw, dus allebei een ander geslacht)
allel: donker haar
allel:
rood haar

Slide 27 - Tekstslide

va
                      vader                           moeder                     Sander                        zus

genotype   donker/rood             donker/rood             rood/rood              donker/donker
fenotype    donker                       donker                       rood                       donker

                       heterozygoot           heterozygoot           homozygoot        homozygoot
                                                                                                rood                        donker


Slide 28 - Tekstslide

Een eenvoudigere schrijfmethode voor het genotype

dominante gen: hoofdletter
recessieve gen: kleine letter
Gebruik altijd de A of B (dus Aa of BB)
(Bijv: een grote C lijkt te veel op een kleine c)

Slide 29 - Tekstslide

va
                      vader                           moeder                     Sander                        zus

genotype   Aa                                Aa                               aa                            AA
fenotype    donker                       donker                       rood                       donker

                       heterozygoot           heterozygoot           homozygoot        homozygoot
                                                                                                rood                        donker


Slide 30 - Tekstslide

Vragen

Slide 31 - Tekstslide

Welk allel is recessief?
A
Allel voor steil haar
B
allel voor krullend haar

Slide 32 - Quizvraag

Welk allel is dominant?
A
Witte vacht
B
Zwarte vacht
C
Dat kan je niet weten
D
Vachtkleur

Slide 33 - Quizvraag

Wat is homozygoot dominant?
A
Aa
B
aa
C
AA
D
Aa

Slide 34 - Quizvraag

Gen voor krullend haar (dominant) = A
Gen voor steil haar (recessief) = a
Persoon is heterozygoot en heeft krullend haar
Wat is het genotype van deze persoon?

Slide 35 - Open vraag

Vader (bruine ogen) is homozygoot dominant (BB), moeder (blauwe ogen) is homozygoot recessief. Hoeveel procent kans is er dat hun eerste kind bruine ogen heeft? Leg je antwoord uit.

Slide 36 - Open vraag

Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar.
Wat is het genotype van de vader?

Slide 37 - Open vraag

Aan het werk
Maken: 
3.3 - (1 t/m3)+5t/m9
3.8 - 1t/m3

Volgende week gaan we hier verder mee oefenen en maken we een start met Evolutie

Slide 38 - Tekstslide