Lezen hoofdstuk 3
1 / 25
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Het onderwerp schrijf je altijd in één woord of in een paar woorden op.
A
Dat is zo.
B
Dat is niet zo.
Slide 5 - Quizvraag
Je vindt het onderwerp van een tekst niet door jezelf een vraag te stellen.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Een alinea is een titeltje boven een stukje tekst.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
A
Helemaal waar!
B
Dat is kletspraat!
Slide 9 - Quizvraag
Een tekst bestaat vaak uit drie delen.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
De inleiding van een tekst bestaat altijd uit 3 alinea's.
A
Dat klopt!
B
Dat is echt onzin!
Slide 11 - Quizvraag
In ieder tekst vind je wel deeltitels.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Een inleiding zit vaak aan de tekst vast.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Het slot van een tekst bestaat vaak uit 1 alinea.
A
Dat is zo.
B
Daar klopt helemaal niets van.
Slide 14 - Quizvraag
In het slot maakt de schrijver duidelijk wat het onderwerp van een tekst is.
A
Ja, dat klopt.
B
Nee, dat klopt niet.
Slide 15 - Quizvraag
Bij verkennend lezen lees je de hele tekst goed door.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Bij verkennend lezen let je niet op...
A
de titel
B
het slot
C
de bron
D
je telefoon
