Oefentoets voortplanting par 1 t/m 4

Bij welk proces treedt bij de meeste dieren meiose op?
A
Vorming gameten (geslachtscellen)
B
ongeslachtelijke voortplanting
C
versmelting geslachtscellen
D
deling van huidcellen
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bij welk proces treedt bij de meeste dieren meiose op?
A
Vorming gameten (geslachtscellen)
B
ongeslachtelijke voortplanting
C
versmelting geslachtscellen
D
deling van huidcellen

Slide 1 - Quizvraag

Welke vier fases onderscheiden we tijdens de mitose?

Slide 2 - Open vraag

Hoeveel chromosomen bevat cel 3?
A
23
B
22
C
46
D
44

Slide 3 - Quizvraag

Een cel van een organisme bevat 30 chromosomen. Wat voor type cel kan dit zijn?
A
Alleen een lichaamscel
B
Zowel een lichaamscel als een geslachtscel
C
Alleen een geslachtscel
D
Dat moet van een buitenaards wezen zijn.

Slide 4 - Quizvraag

Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer.
In welk van de volgende organen wordt hormoon C gemaakt?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Testes
D
Hypofyse

Slide 5 - Quizvraag

In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 6 - Quizvraag

Noem een natuurlijke manier van ongeslachtelijke voortplanting bij planten.

Slide 7 - Open vraag

Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer.
Welk van de pijlen 5 t/m 7 geeft of welke pijlen geven een remmende werking weer?
A
allemaal
B
6 en 7
C
5 en 6
D
geen

Slide 8 - Quizvraag

Sperma bestaat uit zaadcellen en zaadvocht
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag


nr 6
A
voegt vocht toe aan sperma
B
verzamelplaats voor sperma
C
verzamelplaats voor urine
D
zwelt op bij opwinding

Slide 10 - Quizvraag

Waar komt het sperma terecht tijdens de geslachtsgemeenschap?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de functie van de bijballen?
A
Het produceren van zaadcellen
B
Het produceren van sperma
C
Het tijdelijk opslaan van sperma
D
Het tijdelijk opslaan van zaadcellen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van baarmoederslijmvlies ?

Slide 13 - Open vraag

Embryonale ontwikkeling, geef de juiste volgorde aan.
A
Zygote, blastula, morula
B
Zygote, foetus, morula
C
Morula, zygote, blastula
D
Zygote, morula, blastula

Slide 14 - Quizvraag

De eisprong vindt plaats in de baarmoeder.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Bevruchting vindt plaats in de..
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet deel 2?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 17 - Quizvraag

Welke weg legt een zaadcel na zaadlozing af?
A
vagina - baarmoedermond-baarmoeder- eileider
B
baarmoeder - vagina - eileider
C
baarmoedermond- eileider - baarmoeder - vagina
D
vagina - baarmoeder - eileider - baarmoedermond

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noemen we nummer 7?
A
eileider
B
baarmoeder
C
vagina
D
eierstok

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noemen we nummer 1?
A
eileider
B
vagina
C
baarmoeder
D
eierstok

Slide 20 - Quizvraag

Waar wordt oestrogeen geproduceerd?
A
Hypofyse
B
hypothalamus
C
Follikel
D
Nieren

Slide 21 - Quizvraag

Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline

Slide 22 - Quizvraag

Welk hormoon wordt met 2 aangegeven?
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er met een bevruchte eicel?
A
Die ondergaat celdelingen.
B
Die ondergaat klievingsdelingen.
C
Die ondergaat klievingsdelingen en produceert HCG.
D
Die groeit en maakt oestrogeen aan.

Slide 24 - Quizvraag

De hypofyse wordt aangestuurd door een hormoon dat geproduceerd wordt in een klein deeltje van de hersenen. Hoe heet dit deel, en hoe heet dit hormoon?

Slide 25 - Open vraag

De bevalling, ook wel partus genoemd, bestaat uit 3 fases. Welke 3?

Slide 26 - Open vraag

Na hoeveel weken noemen we het embryo geen embryo meer, maar foetus?

Slide 27 - Open vraag

Na hoeveel weken mag geen abortus meer worden uitgevoerd in Nederland? En vanaf hoeveel weken zwangerschap wordt geprobeerd een foetus in leven te houden bij een vroeggeboorte?
A
abortus tot 24 weken, vroeggeboorte vanaf 30 weken
B
abortus tot 12 weken, vroeggeboorte vanaf 30 weken
C
abortus tot 24 weken, vroeggeboorte vanaf 24 weken
D
abortus tot 12 weken, vroeggeboorte vanaf 24 weken

Slide 28 - Quizvraag