Vragen voortplanting

Welk hormoon wordt met 2 aangegeven?
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welk hormoon wordt met 2 aangegeven?
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 1 - Quizvraag

Haploid:
1n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 2 - Quizvraag

HIV is hetzelfde als AIDS
A
Waar
B
Onwaar

Slide 3 - Quizvraag

Met de pil ben je beschermd tegen zwangerschap en SOAs
A
Waar
B
Onwaar

Slide 4 - Quizvraag

Diploid
1n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 5 - Quizvraag

Zaadcel
1n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 6 - Quizvraag

Zygote (bevruchte eicel)
1n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 7 - Quizvraag

Cel van de baarmoederwand
1n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 8 - Quizvraag

Cel van een hond met 39 chromosomen
1n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 9 - Quizvraag

Chromosomen komen in paren voor
1n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 10 - Quizvraag

Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer.
In welk van de volgende organen wordt hormoon C gemaakt?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Testes
D
Hypofyse

Slide 11 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met: een cel is 2n?
A
De cel heeft chromosomen met twee chromatiden
B
De cel heeft twee chromosomen.
C
De cel heeft n paren chromosomen
D
De cel heeft twee paar chromosomen.

Slide 12 - Quizvraag

Welk hormoon wordt met 3 aangegeven?
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 13 - Quizvraag

Welk kenmerk is een primaire geslachtskenmerk bij de man?
A
Penis
B
Borsthaar
C
Schaamhaar
D
Baard in de keel

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen zijn er aanwezig in een lever cel?
A
46
B
23
C
48
D
10000

Slide 15 - Quizvraag

Tijdens welke fase splitsen de chromosomen paren en word de cel daarmee haploid?
A
mitose
B
meiose 1
C
meiose 2
D
Interfase

Slide 16 - Quizvraag

Welke hormoon of welke hormonen worden in dit orgaan gemaakt?
A
Progesteron
B
FSH en LH
C
Testosteron
D
FSH

Slide 17 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde

Slide 18 - Sleepvraag

Tijdens de embryonale ontwikkeling vinden klievingen plaats.
Waar vinden de eerste klievingen bij de mens plaats? Wordt het embryo door deze klievingen duidelijk groter?
A
Klievingen vinden plaats in de eileider en het embryo wordt niet groter.
B
Klievingen vinden plaats in de baarmoeder en het embryo wordt groter.
C
Klievingen vinden plaats in de eileider en het embryo wordt groter.
D
Klievingen vinden plaats in de baarmoeder en het embryo wordt niet groter.

Slide 19 - Quizvraag

Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer.
Welk van de pijlen 5 t/m 7 geeft of welke pijlen geven een remmende werking weer?
A
allemaal
B
6 en 7
C
5 en 6
D
geen

Slide 20 - Quizvraag

Welk van onderstaande cellen is haploid?
A
Stuifmeelkorrels
B
Bloemzaadjes
C
Spermacellen
D
Huidcellen

Slide 21 - Quizvraag