1.1 De industriële revolutie

Burgers en stoommachines
1.1 De industriële revolutie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines
1.1 De industriële revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Van handwerk naar machine
- Voordat er fabrieken waren werkten de meeste mensen op het platteland of in de landbouw. 
- In de winter was er weinig werk en verdienden gezinnen wat bij met thuisnijverheid.
- Handelaren verkochten de producten die de mensen zelf thuis maakten. 

Slide 2 - Tekstslide

Van handwerk naar machine
- Alles veranderde toen er fabrieken kwamen.
- Door de uitvinding van de stoommachine kon er veel meer geproduceerd worden.
- De thuisnijverheid verdween bijna helemaal door de komst van de fabrieken. Dit noem je industrialisatie.

Slide 3 - Tekstslide

Arbeiders in een textielfabriek in Twente (omstreeks 1875)

Slide 4 - Tekstslide

Oorzaken van industrialisatie
De industrialisatie begon in Groot-Brittannië al rond 1750
- De bevolking groeide dus er was meer vraag naar producten.
- Britse uitvinders bedachten machines waarmee zij snelle producten konden maken.
- Op het platteland waren minder mensen nodig dus zij konden als arbeiders in de fabriek aan het werk.
- Britse ondernemers konden gemakkelijk aan goedkope grondstoffen komen. 

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaken van industrialisatie
In Nederland begon de industrialisatie zo'n 100 jaar later.
- Vanaf 1860 groeide het aantal fabrieken in Nederland.
- Er werden nieuwe spoorwegen en kanalen aangelegd.
- Rond 1900 gingen de eerste steenkolenmijnen in Zuid-Limburg open. 
- In heel West-Europa kwamen fabrieken.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialisatie
- Huisnijverheid en ambachtslieden verdwenen.
- De mijnbouw en metaalindustrie werken belangrijk voor de economie. 
- Veel producten werden goedkoper.
- De steden groeiden heel snel. Dit noem je verstedelijking.
- In de samenleving werden twee groepen belangrijk. De ondernemers die de fabrieken bezaten en de arbeiders die er werkten. De arbeiders werkten voor een heel laag loon in de fabriek. 

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialisatie
- Het kapitalisme ontstond. 
In een kapitalistische economie proberen ondernemers zoveel mogelijk winst te maken. De concurrentie tussen ondernemers zorgt volgende kapitalisten voor een sterkte economie.
- Het milieu raakte op grote schaal vervuild.
Al deze grote veranderingen door de komst van machines en fabrieken noemen we de industriële revolutie. Omdat de veranderingen zo groot waren begint in 1800 ook een nieuwe periode: De moderne tijd.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe noem je het werk waarbij mensen in de winter thuis producten voor handelaren maakten?
A
Huiswerk
B
Thuiswerken
C
Huisnijverheid
D
Ambachten

Slide 10 - Quizvraag

In Groot-Brittannië begon de industrialisatie eerder dan in de Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je het ontstaan en groeien van nieuwe steden.

Slide 12 - Open vraag

Wat was geen reden voor de industrialisatie in Groot-Brittannië?
A
De bevolking groeide
B
Britse uitvinders bedachten machines
C
Ondernemers kwamen aan goedkope grondstoffen
D
De steden groeiden

Slide 13 - Quizvraag

Wat was geen gevolg van de industrialisatie?
A
Producten werden goedkoper
B
Het kapitalisme ontstond
C
De mijnbouw werd afgeschafd
D
De steden groeiden

Slide 14 - Quizvraag

In een kapitalistische economie proberen ondernemers zoveel mogelijk winst te maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de industriële revolutie en welke periode startte er ongeveer tegelijk?

Slide 16 - Open vraag