1. Variatie in genotypen (verzameling eigenschappen van het individu die is geërfd van de ouders)
2. Natuurlijke selectie
3. Ontstaan van nieuwe soorten
Slide 4 - Tekstslide
Variatie in genotypen
Door geslachtelijke voortplanting
Slide 5 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
- De natuur selecteert.
- OVERLEVINGSKANS
Je moet goed aangepast zijn.
Dus.. Natuurlijke selectie is het verschijnsel dat sommige organismen uit een bepaalde populatie beter in hun omgeving passen, dat wil zeggen: meer kans hebben om te zorgen voor overlevende nakomelingen dan minder goed aangepaste organismen.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Het ontstaan van nieuwe soorten
- Het klimaat of de omgeving kan veranderen (geografische barriere)
- Ze kunnen van elkaar gescheiden worden
- Er onstaan onderling verschillende rassen
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Verandering
Dus als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.
Als populatie geissoleerd is kan nieuwe soort ontstaan. (bijv. darwinvinken)
Een eigenschap levert voordeel op voor overleving of voortplanting.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Argumenten voor evolutie
Slide 12 - Tekstslide
Argumenten evolutie-theorie
Fossielen
Overeenkomsten in bouw (homoloog en analoog)
Embryologie
Rudimentaire organen
DNA
Slide 13 - Tekstslide
Fossielen
- versteende overblijfselen/afdrukken in gesteente - resten onder sedimenten [zand/klei]
Slide 14 - Tekstslide
Fossielen
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Rudimentaire organen
Dit zijn organen die niet langer nodig zijn. Ze hebben hun nut verloren.