Economie H1 par. 2 Inkomsten en uitgaven HSX

Economie 1.2
Inkomsten en uitgaven
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Economie 1.2
Inkomsten en uitgaven

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Herhaling paragraaf 1 (tijdens het nakijken van de opdrachten)
Uitleg paragraaf 2
Werken aan de opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet:
Wat primair en secundair inkomen zijn.
Wat een budget en hoe je dit maakt.
Wat overdrachtsinkomen is.

Slide 3 - Tekstslide

Wie kan onderstaande stelling uitleggen?
Kopen is kiezen

Slide 4 - Tekstslide

vaste lasten
incidentele uitgaven
dagelijkse uitgaven
Ook wel 'huishoudelijke uitgaven genoemd'
meestal groot, komt niet vaak voor. Verstandig geld te reserveren.
Ieder huishouden heeft 3 vormen van uitgaven.

Slide 5 - Tekstslide

Soorten inkomen gezin
  • Verschillende vormen:
  • Inkomen uit arbeid
  • Inkomen uit bezit
  • Overdrachtsinkomen (zie volgende sheet)


Slide 6 - Tekstslide

Overdrachtsinkomen
Voorbeelden van overdrachtsinkomen:
- kinderbijslag
- huurtoeslag
- zorgtoeslag
- alimentatie
- bijstand

Slide 7 - Tekstslide

Primair en secundair inkomen
Primair inkomen: Je inkomsten uit arbeid (salaris) en bezit voordat je er belasting over betaalt.

Secundair inkomen: Je inkomsten uit arbeid (salaris) en bezit nadat je belasting hebt betaald + overdrachtsinkomen.

Slide 8 - Tekstslide

Budget
  • Budget = Geld dat je te besteden hebt. Denk aan kleding of eten.
  • Begroting = Een overzicht van wat je aan inkomsten en uitgaven hebt.

Slide 9 - Tekstslide

Omrekenen
Als je goed wilt weten hoeveel geld je te besteden hebt moet je dus een overzicht maken van al je inkomsten en uitgaven.
Om ze daarna goed te kunnen vergelijken moet je alles omrekenen naar wat het bedrag per dag, per week, per maand of per jaar is.
Kijk maar even mee..

Slide 10 - Tekstslide

Week naar maand 1/3

Slide 11 - Tekstslide

Week naar maand 2/3

Slide 12 - Tekstslide

Omrekenen week en maand 3/3

Slide 13 - Tekstslide

Tekort of overschot?
Om geldzorgen te voorkomen kun je een paar dingen doen:
  • Zorg dat je weet hoeveel geld je te besteden hebt.
  • Geef niet meer geld uit dan je hebt. 
  • Maak bewuste keuzes wanneer je geld uitgeeft.
  • Spaar voor onverwachte of grote uitgaven.
  • Bezuinig waar het kan.

Slide 14 - Tekstslide

Enkele vragen
Pak je scratchpad!

Slide 15 - Tekstslide

1/2
Een overzicht van je inkomsten en uitgaven noem je:

Slide 16 - Tekstslide

2/2
Een budget!

Slide 17 - Tekstslide

1/2
Het doen van een grote uitgave die je niet vaak doet noem je ........

Slide 18 - Tekstslide

1/2
Een incidentele uitgave

Slide 19 - Tekstslide

1/2
Dat je ouders  voor jou kinderbijslag ontvangen 
is .......... (inkomen)

Slide 20 - Tekstslide

2/2
Overdrachtsinkomen

Slide 21 - Tekstslide

Resumerend
De lesdoelen waren dat je weet:

Wat primair en secundair inkomen zijn.
Wat een budget en hoe je dit maakt.
Wat overdrachtsinkomen is.

Doelen bereikt?

Slide 22 - Tekstslide

EINDE

Slide 23 - Tekstslide

Budgetlijn 

Slide 24 - Tekstslide