English common writing mistakes

Writing basic training
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Writing basic training

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today!
  • Upcoming English writing exam
  • Common writing mistakes

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engels schrijven A2
Generiek examen
A2-niveau
Volg de instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

English writing mock exam
3 short writing assignments


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What are some of the most common mistakes?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Choose the correct word:
''____ going to a party tomorrow''
A
There
B
They're
C
Their

Slide 7 - Quizvraag

There -> look over there!
Their -> It is their birthday!
They're = they are going to a party
Choose the correct word:
''Thank you, ____ my favorite customer.''
A
You're
B
Your

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct word:
''He hates blue, ____ is why he painted it red.''
A
Wich
B
Whitch
C
Which

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct word:
''I took two _____ of the sky.
A
photos
B
photo's

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____ the most wonderful time of the year.
A
It's
B
It

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It's

It’s is a contraction of the words it is or it has. (Interestingly, we don’t really contract it was into it’s.)

'It's his birthday today.''
Its


Its is a possessive form of the pronoun it, meaning belonging to it.

''The hotel raised its rates.''

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose between a/ an:
1. Lucy has ____ dog.
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a/an:
university
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een (A/An)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rewrite the following sentence:
''he said he never talks to jane on friday but i don't believe that.''

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters in het Engels
  • Begin van een zin
  • I = ik
  • Namen
  • Maanden en dagen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Give the correct Dutch translation of these false friends...
Brutal
Actual
Meaning
Rare

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which of the following is not 'slang'?
A
Hi mate!
B
Goodmorning!
C
U
D
Awesome!

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What does “apples and pears” mean in Cockney Rhyming Slang?
A
fruit
B
stairs
C
pairs
D
ladies and gentlemen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How to create an English sentence
  • Tijdsbepaling altijd aan het begin of einde van een zin:
    EX: We will see him tomorrow OR Tomorrow we will see him
    NOT: We will tomorrow see him. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraphs!
New topic? New paragraph!
New idea? New paragraph!
Introducing a text? Paragraph!
Concluding your text? Paragraph!


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FORMAL

Dear ...,
Could, would, should
NO contractions
Indirect questions (advanced)
INFORMAL

Hi, Hello,
Can, will
Contractions are okay
Idioms

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laatste tip: maak het jezelf makkelijk
Gebruik korte zinnen
Zoek niet alles op
Kijk je werk na voordat je op inleveren klikt

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Questions?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies