verbanden en signaalwoorden ops-ts-vb arg-c

Oefenen met verbanden
en signaalwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen met verbanden
en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Je kunt in eigen woorden vertellen wat verbanden zijn en wat signaalwoorden zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Theorie (boek blz. 23)
Zinnen en alinea's horen bij elkaar. Hoe ze bij elkaar horen, heet het verband. Je kunt een verband herkennen aan een signaalwoord.
Je hebt nu de volgende verbanden geleerd: 
1. Opsomming (en, ook, verder, :, ten slotte)
2. Tegenstelling (maar, echter, hoewel)
3.  (eerst, later, ook, vervolgens)
Zinnen en alinea's horen bij elkaar. Hoe ze bij elkaar horen, heet het tekstverband. Je kunt een verband herkennen aan een signaalwoord. (blz. 23 boek)



Je hebt nu de volgende verbanden geleerd:
1. Opsomming              (en, ook, verder, :, ten slotte, daarnaast, ten eerste)
2. Tegenstelling            (maar, echter, hoewel)
3. voorbeeld                  (zo, zoals, ter illustratie, een voorbeeld hiervan is,                                                            bijvoorbeeld)
4. Argument of reden (want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk)
5. conclusie                    (dus, kortom, dan ook, concluderend)

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een signaalwoord?
A
verder
B
Hond
C
Zijn
D
Klaas en zijn vader

Slide 4 - Quizvraag

Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er zijn een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = opsomming
C
Tekstverband = tijdsvolgorde

Slide 5 - Quizvraag

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = Opsomming
C
Tekstverband = argument of reden

Slide 6 - Quizvraag

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor
A
een tijdsvolgorde
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 7 - Quizvraag

Weet je nog?

'Dus' is een signaalwoord voor
A
een conclusie
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
voorbeeld
echter
zo
verder
bijvoorbeeld
daarnaast
hoewel

Slide 9 - Sleepvraag

De docent weet enorm veel. Daarnaast geeft hij veel ruimte aan de studenten.
A
tijdsvolgorde
B
opsomming
C
voorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

Opsomming, tegenstelling, voorbeeld, argument of conclusie?
Toch=
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
argument

Slide 11 - Quizvraag

Opsomming, tegenstelling, voorbeeld, argument/reden of conclusie?
want=
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
argument

Slide 12 - Quizvraag

Deze stageplek is om te beginnen bedoeld voor
VMBO -BB en VMBO - Kader
A
tegenstelling
B
tijdsvolgorde
C
opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Je let goed op in de les en maakt je huiswerk, dus je doet je best.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
argument
D
conclusie

Slide 14 - Quizvraag

Hoewel er geen kledingvoorschriften zijn op school, is het verboden om in de les een petje te dragen.
A
tijdsvolgorde
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 15 - Quizvraag

Naar school neem ik meerdere dingen mee: schoolpas, pennen en schriften. Echter, geen potlood

echter is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 16 - Quizvraag

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, maar Brazilië lijkt me niks.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = tijdsvolgorde

Slide 17 - Quizvraag

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 18 - Quizvraag

Ze was haar paspoort vergeten en had geen geld bij zich.
'En' geeft een .... aan.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Doel-middel
D
Samenvatting

Slide 19 - Quizvraag

Einde!

Slide 20 - Tekstslide