D-toets TH1H

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

D-toets TH1H 4.2, 4.3 en 4.4

Slide 2 - Tekstslide

Regels
  • Je gebruikt je laptop alleen voor LessonUp
  • Wanneer een vraag wordt uitgelegd, ben je stil
  • Als je iets wilt vragen, steek dan je vinger op

Slide 3 - Tekstslide

1. Als je met je lichaam laat zien hoe je je voelt, vertoon je ................... gedrag. Welk woord kun je op de stippellijn invullen?
A
Verbaal
B
Non-verbaal
C
Asociaal
D
Sleutel

Slide 4 - Quizvraag

2. In een groep dieren zijn er leiders, die noem je?
A
Rangorde
B
Dominant
C
Onderdanig

Slide 5 - Quizvraag

3. Als er een verdeling is van wie de baas is, wie daarna komt en zo door naar de laatste in een groep, noemen we dat?
A
Rangorde
B
Dominant
C
Onderdanig

Slide 6 - Quizvraag

4. Hiernaast staan gegevens over de pikorde bij een aantal kippen. Welke kip staat op de 3e plek in de rangorde?
A
Aaltje
B
Bea
C
Cootje
D
Dirkje

Slide 7 - Quizvraag

5. Wat is baltsgedrag?
A
Elkaar bedreigen
B
Elkaar beschermen
C
Elkaar versieren
D
Elkaar helpen

Slide 8 - Quizvraag

6. Dieren praten met hun hele lichaam. Dat heet?
A
Reageren
B
Lichaamstaal
C
Signaal

Slide 9 - Quizvraag

7. Hieronder staan 4 zinnen over het gedrag van een hond. In welke zinnen geeft de hond een signaal naar een ander af?
1. hond ligt met de kop op de poten te slapen. 2. hond laat tanden zien. 3. hond heeft staart tussen de benen. 4. hond heeft de oren in de nek.
A
1-2-3-4
B
1-2-3
C
1-3-4
D
2-3-4

Slide 10 - Quizvraag

8. Bij een onderzoek naar overdreven signalen wordt een vogel bij 3 eieren gezet. Alle 3 hebben ze dezelfde vorm. Allemaal dezelfde kleur, alleen de een is groter dan de ander. Wat is het overdreven signaal
A
De grootte
B
De kleur
C
De vorm
D
De geur

Slide 11 - Quizvraag

0. Welke manier van leren past het beste bij de volgende zin: Een makaak ontdekt dat hij aardappels schoon kan wassen in de rivier.
A
Imiteren
B
oefenen
C
inprenting
D
inzicht

Slide 12 - Quizvraag

10. Welke manier van leren past het beste bij de volgende zin: Andere makaken gaan op dezelfde manier hun aardappels schoonmaken.
A
imiteren
B
oefenen
C
inprenting
D
inzicht

Slide 13 - Quizvraag

11. Welke manier van leren past het beste bij de volgende zin: Ganzenkuikens uit de broedmachine volgen hun verzorgers op de voet.
A
imiteren
B
oefenen
C
inprenting
D
inzicht

Slide 14 - Quizvraag

12. Welke manier van leren past het beste bij de volgende zin: De leeuwenwelp drinkt voor het eerst met zijn moeder water uit de rivier.
A
imiteren
B
oefenen
C
inprenting
D
inzicht

Slide 15 - Quizvraag

13. Welke manier van leren past het beste bij de volgende zin: Vinken leren alleen goed zingen als ze in de eerste tien maanden van hun leven andere vinken hebben horen zingen.
A
imiteren
B
oefenen
C
inprenting
D
inzicht

Slide 16 - Quizvraag

14. Welke manier van leren past het beste bij de volgende zin: Een chimpansee ziet een banaan hoog in zijn kooi hangen. Ook ziet hij drie houten kistjes liggen. Ineens stapelt hij de kistjes bovenop elkaar en pakt de banaan.
A
imiteren
B
oefenen
C
inprenting
D
inzicht

Slide 17 - Quizvraag

15. Vroeger leerden ze beren in het circus op een hele aparte manier dansen. Ze draaiden een muziekje en zetten de beer op een gloeiende plaat. De beer begon zijn voeten op te trekken om te voorkomen dat hij ze verbrandde. Op den duur hoefde men alleen nog maar het muziekje op te zetten en de beer begon te "dansen". Wat is de straf voor de beer als die niet wil dansen?
A
Dat hij geen beloning kreeg
B
Dat hij geslagen werd
C
Dat hij geen eten kreeg
D
Dat hij zijn voeten verbrande

Slide 18 - Quizvraag

16. Goed of fout?
Jacob krijgt kokend water over zijn hand.
Als je je hand verbrand, trek je altijd je arm terug.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

17. Een reflex is een vaste snelle reactie op een prikkel.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

18. Het terugtrekken van je arm is altijd een reflex.
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

19. Welk gedrag is aangeboren?
Let op: er kunnen meerdere antwoorden juist zijn!
A
(door)slikken
B
lezen
C
een boterham smeren
D
speeksel maken

Slide 22 - Quizvraag

20. Welk gedrag is aangeboren?
Let op: er kunnen meerdere antwoorden juist zijn!
A
huilen
B
zitten
C
plassen
D
fietsen

Slide 23 - Quizvraag