substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)
diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan
bijv. corona
vaccin
bijv. paracetamol
Voorkomen van ziekte
Verminderen van klachten door suggestie
Bestrijden of verzachten van de gevolgen van een ziekte
Bestrijden van de oorzaak van een ziekte
profylactische werking
causale werking
symptoom-
bestrijding
Placebo
bijv. antibiotica
Slide 4 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vormen van medicijnen
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Meer uitleg
Slide 6 - Tekstslide
Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag, maar pas in de dunne darm vrijkomt. Hierdoor kan het maagzuur het medicijn niet aantasten.
Deze medicijnen mogen nooit gekauwd, gebroken of gemalen worden.
Zetpillen bestaan uit een gemakkelijk smeltende stof waarin de geneesmiddelen zijn verwerkt. Het geneesmiddel wordt via de slijmvlieswand van de darmen snel in het bloed opgenomen.
Naamgeving medicatie
chemische naam = nauwkeurige beschrijving van de atomen die de stof bevat
(Para-acetylaminofenol)
stofnaam of generieke naam = beschrijving van de stof(fen) die in het medicijn zitten (paracetamol) onder deze naam herkennen wij vaak de werking van het medicijn
merknaam = fantasienaam verzonnen
door fabrikant
Slide 7 - Tekstslide
® betekent
dat het een geregistreerd handelsmerk is en dat
niemand anders die naam mag gebruiken
Hoeveel verschillende namen ken je of kun je vinden van paracetamol?
Slide 8 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Toedieningswegen
- enteraal =
via het maag-darmstelsel -> meestal algemene werking (systematisch)
- parenteraal
= via injectie/infuus of door difussie-> systematische of lokale werking
-topisch =
via de huid en alleen lokaal/plaatselijk
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Toedieningswegen
- oraal
-rectaal
- sublinguaal
- injectie (subcutaan, intraveneus, intramusculair, intra-articulair, intra cardiaal, intralumbaal en epiduraal = ruggenprik
- inhalatie
- transdermaal (pleisters)
-vaginaal
Slide 10 - Tekstslide
oraal = via de mond
rectaal = via de anus
sublinguaal = onder de tong (hartproblemen, epilepsie)
transdermaal = via pleister (lokale toediening maar soms systemische werking denk maar aan nicotine pleister)
inhalatie = tracheaal via luchtpijp of nasaal via neus (astma) soms lokaal soms systematisch
vaginaal = via de vagina (anti schimmel)
Risico's medicijngebruik
Bijwerkingen
Cumulatie---->
Interactie
Verslaving
Gewenning/tolerantie
Slide 11 - Tekstslide
Bijwerkingen:
Niet gewenste en schadelijke effecten van een geneesmiddel
waarvan de gebruikelijke dosering is gegeven
Cumulatie: Wanneer het middel te vaak
wordt gegeven is de vorige
dosis nog niet voldoende
uitgescheiden en stijgt de
plasmaconcentratie
vootdurend. Dan ontstaat
ophoping of cumulatie van
het geneesmiddel tot
toxische of zelfs lethale
dosis
interactie:
Een wisselwerking tussen medicijnen die tot verandering in de werking en bijwerkingen kunnen leiden
gewenning: Je lichaam went aan het medicijn en je hebt een steeds hogere dosis nodig om hetzelfde effect te ervaren.
Een waarschuwing dat dit medicijn invloed heeft op o.a. je concentratie.
Dit staat vaak op een antibioticakuur
Maagsapresistente tabletten, tabletten met gereguleerde afgifte en tabletten met een vieze smaak hebben iets gemeen, wat?
Een aerosol in een geneesmiddel dat je altijd moet ... voor gebruik.
Geneesmiddelen kunnen blijven hangen in de slokdarm, welke waarschuwingssticker hoort er bij?