Nederland en slavernij

Nederland en slavernij
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBegrijpend lezen+4BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Vanaf de zeventiende eeuw verdient Nederland veel geld door mensen te verhandelen. Die worden gedwongen om als slaaf te werken. Ze worden erg slecht behandeld. Pas in 1863 verbiedt Nederland dit. Wat moet je weten over deze wrede tijd?

Onderdelen in deze les

Nederland en slavernij

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOC en WIC
Peper, suiker, thee en koffie waren populair en duur in de zeventiende eeuw. Nederlandse schepen zeilden de halve wereld over voor deze kostbaarheden. 
de gouden eeuw
De 17e eeuw was een gouden eeuw voor Nederland. Er werd veel geld verdiend met de handel. Rijke kooplieden bouwden grote grachtenpanden voorzien van dure meubels en schilderijen. 
Slavernij
Er wordt niet alleen in producten gehandeld maar ook in mensen. De Nederlandse handelaren van de WIC halen hun tot slaaf gemaakte mensen vooral uit West-Afrika, verkopen ze op slavenmarkten en laten ze werken op plantages. 
Opperkoopman van de VOC
Vermoedelijk Jacob Mathieusen en zijn vrouw; op de achtergrond een retourvloot. 
Mensenhandel
De VOC haalde slaven vooral uit Aziatische landen en worden gedwongen te werken in huishoudens, in mijnen, op rijstvelden, in suikerbranderijen of op scheepswerven. Sommige tot slaaf gemaakte mensen worden verscheept naar Nederland om te werken als bediende. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur & Weetmuur
Wat zou je willen weten over Nederland en slavernij? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie
Na deze les:
  • weet ik dat Nederlandse kooplieden van de WIC en VOC hebben gehandeld in tot slaaf gemaakte mensen. 
  • weet ik wat bedoeld wordt met de 'Driehoek van de slavenhandel'.
  • kan ik uitleggen hoe de tot slaaf gemaakte mensen vanuit Afrika werden getransporteerd en verkocht werden en hoe ze leefden. 
  • weet ik dat Nederland op 1 juli 1863 als een van de laatste landen slavernij officieel verbood.
  • kan ik deze periode plaatsen op de tijdbalk.
Dit ga je leren
Woordenschat

  • Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met de tijd van slavernij te maken hebben.
Taal

  • Na deze les kan ik een discussie voeren over stellingen die met de tijd van slavernij te maken hebben. 


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Over welke tijd hebben we het?
                    De tijd van regenten en vorsten 


                    De tijd van pruiken en revoluties

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdiepende tekst
Arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt. Arceer in ieder geval: 
  • de slavernij
  • verhandelen
  • behandelen
  • wreed
  • de kolonie
  • de plantage
  • het systeem
  • veroveren
  • handeldrijven 
  • brandmerken
  • het verzet
  • de lotgenoot
  • de opstand
  • martelen
  • de vestiging
  • illegaal
  • de afschaffing
  • ketenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de slavernij
Woordenschat
De toestand waarin mensen tot iemands slaaf gemaakt zijn.
de afschaffing
De keer dat je iets afschaft.
Nederland schaft in 1863 de slavernij af

Bekijk hier een video. 
ketenen
Met een ketting vastmaken.
De man werd aan de muur vastgeketend
verhandelen
Verkopen, handelen in. 
De koopman verhandelt antieke spullen. 
de kolonie
Een land dat door een ander land veroverd is en bestuurd wordt.
Indonesië was ooit een Nederlandse kolonie.
de plantage
Een groot landbouwbedrijf in een tropisch land waar één gewas wordt verbouwd.
De tot slaaf gemaakte mensen moesten op de suikerplantages werken. 

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Nederland is één van de grootste slavenhandelaren in de tijd van de slavernij. Maar welk land maakt voor het eerst gebruik van tot slaaf gemaakte mensen?
A
Frankrijk
B
Spanje
C
Portugal
D
Engeland

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Wanneer begonnen de Nederlanders met het handelen in tot slaaf gemaakte mensen?
A
1498
B
1621
C
1634
D
1863

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
In 1621 werd de WIC opgericht. Waar staat deze afkorting eigenlijk voor?
A
West-Inheemse Compagnie
B
West-Indische Compagnie
C
West-Indonesische Compagnie
D
West-India Compagnie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat wil de West-Indische Compagnie (WIC) bereiken?
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.
In de zeventiende eeuw is er steeds meer vraag naar suiker in Europa. Wat heeft dit te maken met de handel in tot slaaf gemaakte mensen? 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Op het kaartje zie je de driehoekshandel tussen Nederland, Afrika en Amerika. Met wie/wat worden de schepen volgeladen tijdens de reizen?
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Nederland
Afrika
Amerika
Goederen zoals bustkruit, wapens en alcohol.
Tot slaaf gemaakte mensen
Goederen zoals suiker, koffie en tabak.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Hoe heet het gebied in Afrika die de WIC gebruikte om mensen uit het binnenland te halen en ze vervolgens tot slaaf te maken?
A
Nieuwe Wereld
B
Ivoorkust
C
Goudkust
D
Nieuw-Afrika

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Wat gebeurde er niet in Afrikaanse forten zoals fort Elmina? 
A
Daar werden spullen geruild voor Afrikanen.
B
Daar werden tot slaaf gemaakte mensen gebrandmerkt.
C
Daar werkten tot slaaf gemaakte mensen op plantages.
D
Daar werden Afrikanen maanden vastgehouden in de kelders van forten.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging dat precies in z'n werk in die tijd? Sleep de beschrijvingen in de juiste volgorde. 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
1
2
3
4
Afrikanen worden gevangen-
genomen.
Afrikanen moeten dagenlang, vastgeketend, van het binnenland naar de kust lopen. 
Afrikanen worden maanden vastgehouden in kelders van forten. 
Afrikanen worden naar Noord-en Zuid-Amerika en Curacao verscheept. 

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat gebeurt er in kolonies in Noord- en Zuid-Amerika en de Cariben? 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Hoe zag het werkende leven van een tot slaaf gemaakte op de plantages eruit? En wat vind jij daarvan? Bespreek het met je schoudermaatje.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Maak de zin af:
Tot slaaf gemaakten hadden een slecht en zwaar leven. Er waren mensen die het lukte om te 
ontsnappen. Deze mensen heetten .... 
A
jungle bewoners
B
handelaren
C
marrons
D
tula's

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de uitspraak WAAR of NIET WAAR? Slepen maar.
WAAR of 
NIET WAAR?
Alleen in WIC-vestigingen werden tot slaaf gemaakten gehouden. 
‘Keti koti’ betekent ‘gebroken ketens’.
Nederland was een van de eerste landen die de slavernij
afschafte.
Tegenwoordig vieren de mensen in Suriname op 1 juli feest.

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Welke rol speelde de VOC in de tijd van de slavernij? Bespreek het met je schoudermaatje. 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Maak de zin af: 
Nederland schaft de slavernij af op ...
A
1 juli 1836
B
1 juli 1863
C
1 juli 1883
D
1 juli 1898

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Je hebt een heleboel geleerd over Nederland en slavernij. Hier ga je straks een discussie over voeren. Hoe je dat doet? Laten we dat eerst onderzoeken!

Slide 27 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Een discussie
Jullie gaan straks een discussie voeren over slavernij. Bij een discussie is er sprake van een stelling en argumenten. Argumenten kunnen gebaseerd zijn op feiten en op meningen.

Stelling
  • Een stelling is een standpunt waar je het mee eens of oneens kunt zijn.

    Bijvoorbeeld:
    Alle kinderen moeten voortaan op de fiets naar school!


Argument
  • Een argument is een reden waarom je iets vindt.

    Bijvoorbeeld:
    Alle kinderen moeten voortaan op de fiets naar school, omdat dat veel beter is voor het milieu!


Feiten en meningen
  • Een feit is iets wat je kunt controleren. Het is waar of niet waar. Een mening is wat iemand van iets vindt.

    Bijvoorbeeld:
    Feit: Alle ganzen zijn blauw!
    Mening: Het lijkt me erg leuk om een keer een blauwe gans te zien!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een feit en wat is een mening? Slepen maar!
MENING
FEIT
Ik vind sporten super leuk!
Op de weg fietsen zou verboden moeten worden!
Pizza is mijn lievelingseten.
Op vrijdag 2 december zijn we vrij, omdat de leerkrachten een studiedag hebben.
Suus heeft een rode jas aan.
Ik vind het koud buiten!
Het vriest buiten.
Als ik op de fiets naar school ga, doe ik er ongeveer 10 minuten over.

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is belangrijk bij een discussie?

Kritisch luisteren
Je luistert aandachtig naar wat de ander zegt. 

Stel jezelf de vragen:

  • is dit wel relevant?
  • is dit betrouwbaar?
  • is dit een mening of een feit?
  • wat vind ik van deze mening?
  • wat doe ik met deze informatie?


Oordeel vormen, reactie geven en onderbouwen met argumenten. 
Je geeft een reactie door je eigen mening te formuleren. Je mening onderbouw je met argumenten.  

Stel jezelf de vragen:

  • wat vind ik hier zelf van? 
  • ben ik het hiermee eens of oneens?
  • waarom vind ik dat? 


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

  1. Draai aan het rad en lees de stelling.
  2. Bedenk of jij het EENS of ONEENS bent met de stelling. 
  3. Bedenk een argument (waarin je uitlegt waarom jij het eens of oneens bent met de stelling). Tip! Gebruik het woord omdat. Schrijf jouw argument op een kladblaadje.
  4. Verdeel het klaslokaal in tweeën: Links is EENS, rechts is ONEENS.
  5. Loop naar de juiste 'kant' in de klas.
  6. Bespreek met een klasgenootje uit hetzelfde vak jullie argumenten.
  7. Was jij het eens met de stelling? Zoek dan nu een klasgenoot op die het oneens was met de stelling. Bespreek jullie argumenten met elkaar.
  8. Klassikale afronding: in hoeverre sta jij nog achter jouw standpunt? Wil je je mening bijstellen op basis van de argumenten van je klasgenoten?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat vind jij?
Stel dat Keti Koti een officiële nationale dag wordt, vind jij dan dat dit een viering of een herdenking moet zijn? Onderbouw je mening met argumenten. 
A
een viering
B
een herdenking

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
  • Wat heb jij deze les geleerd?

  • Ben je iets te weten gekomen wat je nog niet wist? 

  • Vond je het moeilijk of makkelijk om een discussie te voeren? Leg je antwoord uit. 

  • Is het je gelukt om kritisch te luisteren? Waarom wel of niet? 

  • Is het je gelukt om je mening te onderbouwen met argumenten? Waarom wel of niet?

  • Hoe vond je jouw houding tijdens deze les? 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie

  • Ik weet dat Nederlandse kooplieden van de WIC en VOC hebben gehandeld in tot slaaf gemaakte mensen. 
  • Ik kan deze periode plaatsen op de tijdbalk.
  • Ik weet wat bedoeld wordt met de 'Driehoek van de slavenhandel'.
  • Ik kan uitleggen hoe de tot slaaf gemaakte mensen vanuit Afrika werden getransporteerd en verkocht werden en hoe ze leefden. 
  • Ik weet dat Nederland op 1 juli 1863 als een van de laatste landen slavernij officieel verbood.
Dit weet ik nu ... & Dit kan ik nu... 
Woordenschat

  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met de tijd van slavernij te maken hebben.
Taal

  • Ik kan een discussie voeren over stellingen die met de tijd van slavernij te maken hebben. 


Schrijf in je projectschrift wat jij deze les hebt geleerd. 

Slide 35 - Tekstslide

Terugkoppeling Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen. Hebben zij de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies