WIC en slavernij

Slavernij
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slavernij

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Doel: Ik leer in de komende twee lessen over slavernij en de WIC. 
Vandaag: Ik leer over de driehoekshandel en wat de wic was. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur & Weetmuur
Wat zou je willen weten over Nederland en slavernij? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

de slavernij
Woordenschat
De toestand waarin mensen tot iemands slaaf gemaakt zijn.
de afschaffing
De keer dat je iets afschaft.
Nederland schaft in 1863 de slavernij af

Bekijk hier een video. 
ketenen
Met een ketting vastmaken.
De man werd aan de muur vastgeketend
verhandelen
Verkopen, handelen in. 
De koopman verhandelt antieke spullen. 
de kolonie
Een land dat door een ander land veroverd is en bestuurd wordt.
Indonesië was ooit een Nederlandse kolonie.
de plantage
Een groot landbouwbedrijf in een tropisch land waar één gewas wordt verbouwd.
De tot slaaf gemaakte mensen moesten op de suikerplantages werken. 

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Op het kaartje zie je de driehoekshandel tussen Nederland, Afrika en Amerika. Met wie/wat worden de schepen volgeladen tijdens de reizen?
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Nederland
Afrika
Amerika
Goederen zoals bustkruit, wapens en alcohol.
Tot slaaf gemaakte mensen
Goederen zoals suiker, koffie en tabak.

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een feit en wat is een mening? Slepen maar!
MENING
FEIT
Ik vind sporten super leuk!
Op de weg fietsen zou verboden moeten worden!
Pizza is mijn lievelingseten.
Op vrijdag 2 december zijn we vrij, omdat de leerkrachten een studiedag hebben.
Suus heeft een rode jas aan.
Ik vind het koud buiten!
Het vriest buiten.
Als ik op de fiets naar school ga, doe ik er ongeveer 10 minuten over.

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is belangrijk bij een discussie?

Kritisch luisteren
Je luistert aandachtig naar wat de ander zegt. 

Stel jezelf de vragen:

  • is dit wel relevant?
  • is dit betrouwbaar?
  • is dit een mening of een feit?
  • wat vind ik van deze mening?
  • wat doe ik met deze informatie?


Oordeel vormen, reactie geven en onderbouwen met argumenten. 
Je geeft een reactie door je eigen mening te formuleren. Je mening onderbouw je met argumenten.  

Stel jezelf de vragen:

  • wat vind ik hier zelf van? 
  • ben ik het hiermee eens of oneens?
  • waarom vind ik dat? 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

  1. Draai aan het rad en lees de stelling.
  2. Bedenk of jij het EENS of ONEENS bent met de stelling. 
  3. Bedenk een argument (waarin je uitlegt waarom jij het eens of oneens bent met de stelling). Tip! Gebruik het woord omdat. Schrijf jouw argument op een kladblaadje.
  4. Verdeel het klaslokaal in tweeën: Links is EENS, rechts is ONEENS.
  5. Loop naar de juiste 'kant' in de klas.
  6. Bespreek met een klasgenootje uit hetzelfde vak jullie argumenten.
  7. Was jij het eens met de stelling? Zoek dan nu een klasgenoot op die het oneens was met de stelling. Bespreek jullie argumenten met elkaar.
  8. Klassikale afronding: in hoeverre sta jij nog achter jouw standpunt? Wil je je mening bijstellen op basis van de argumenten van je klasgenoten?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging dat precies in z'n werk in die tijd? Sleep de beschrijvingen in de juiste volgorde. 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
1
2
3
4
Afrikanen worden gevangen-
genomen.
Afrikanen moeten dagenlang, vastgeketend, van het binnenland naar de kust lopen. 
Afrikanen worden maanden vastgehouden in kelders van forten. 
Afrikanen worden naar Noord-en Zuid-Amerika en Curacao verscheept. 

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat vind jij?
Stel dat Keti Koti een officiële nationale dag wordt, vind jij dan dat dit een viering of een herdenking moet zijn? Onderbouw je mening met argumenten. 
A
een viering
B
een herdenking

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
  • Wat heb jij deze les geleerd?

  • Ben je iets te weten gekomen wat je nog niet wist? 

  • Vond je het moeilijk of makkelijk om een discussie te voeren? Leg je antwoord uit. 

  • Is het je gelukt om kritisch te luisteren? Waarom wel of niet? 

  • Is het je gelukt om je mening te onderbouwen met argumenten? Waarom wel of niet?

  • Hoe vond je jouw houding tijdens deze les? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
suiker
iPhone
nootmuskaat
chocolade
je eigen kleding

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

iPhone – China
nootmuskaat – Indonesië
chocola (cacao) – West-Afrika 
suiker – Brazilië
jouw kleding  – Bangladesh

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

‘Nee joh, ben je gek, ik eet geen chocolade. Als ik geld heb, dan geef ik dat uit aan eten dat mijn lichaam nodig heeft.’ 
- Desiré Kamagaté, Ivoriaanse chauffeur. 

Waar komt chocola vandaan?
‘Voor één reep chocola koop ik 7 kilo rijst of twee kippen’ 
- Konan, de vertaler 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

‘Een vriend van mijn vader bracht me naar de cacaoplantage van een man die hij kende. Daar ging ik aan het werk. Er waren nog veel meer kinderen.’  
 

Bassirou uit Ivoorkust, 15 jaar (p. 121, 122, publicatie Tony)
Waarom werken kinderen op de cacaoplantage?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gevaren zijn er voor kinderen op de cacaoplantage? 

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Het is niet erg dat de arbeiders op cacaoplantages nooit een chocoladereep hebben gegeten.
A
eens
B
oneens

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Als je iets koopt, ben je niet verantwoordelijk voor de omstandigheden waarin dat product wordt gemaakt.
A
eens
B
oneens

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Als je iets te goedkoop koopt (bv. kleding, chocola) draag je bij aan oneerlijke handel.
A
eens
B
oneens

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies