In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H8 atomen en straling
Herhalen
Slide 1 - Tekstslide
Bekijk eventueel de afbeelding.
Welk soort straling is het meest schadelijk?
A
Straling met een grote golflengte
B
Straling met een kleine golflengte
Slide 2 - Quizvraag
Juist/onjuist
Botten laten meer röntgenstraling door dan organen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Een vrachtwagenchauffeur die veel in warme/zonnige landen rijdt wordt in zijn auto niet bruin. Wel krijgt hij het erg warm in zijn auto. Welk type straling kan dus door glas heen?
A
Infrarodestraling
B
Ultraviolette straling
Slide 4 - Quizvraag
Bekijk eventueel de afbeelding. Je draagt een (niet medisch) mondmasker, welke vorm van straling kan jou vrijwel geen schade toebrengen?
A
Alfastraling
B
Betastraling
C
Gammastraling
D
Ultraviolette straling
Slide 5 - Quizvraag
Welke vorm van straling heeft het grootste doordringende vermogen
A
Alfastraling
B
Betastraling
C
Gammastraling
D
Ultraviolette straling
Slide 6 - Quizvraag
Hoe kun je jezelf beschermen tegen straling?
A
Beschermende kleding Dragen zoals mondkapjes, loden schort
B
De tijd die je door brengt in de straling zo kort mogelijk houden
C
Zo ver mogelijk van de stralingsbron af gaan staan
D
Al deze manieren zijn juist
Slide 7 - Quizvraag
Je gaat naar het ziekenhuis om een röntgenfoto te maken, omdat ze je verdenken van drugssmokkel. Hoe beschermen de röntgenlaboranten zich tegen de gevaren van de straling?
Slide 8 - Open vraag
Waarom gaan röntgenlaboranten achter een dikke betonnen muur staan?
Slide 9 - Open vraag
Je gaat naar het ziekenhuis om een röntgenfoto te maken van je been. Natuurlijk gebruikt men een zo klein mogelijke dosering, hoe wordt er naast een lage intensiteit voor gezorgd dat je toch zo min mogelijk schade ondervindt van deze behandeling met straling?
Slide 10 - Open vraag
Wanneer wordt je als patiënt zelf tijdelijk radioactief?
A
Wanneer je met röntgenstralen bestraald wordt om een foto van je gebroken arm te maken
B
Wanneer je huid van buitenaf bestraald wordt om een kankergezwel te vernietigen
C
Wanneer je een radioactief stofje ingespoten krijgt voor een vaatonderzoek
D
Een patiënt/persoon kan nooit zelf radioactief worden
Slide 11 - Quizvraag
Wat is radioactieve besmetting?
A
Radioactieve besmetting vindt plaats als iemand die radioactief is besmet een andere persoon Aansteekt door te niezen/hoesten
B
Radioactieve besmetting vindt plaats wanneer radioactieve stoffen of materialen in de grond en/of drinkwater terecht komen
C
Radioactieve besmetting vindt plaats in een ziekenhuis als een patiënt radioactieve stoffen krijgt toegediend.
D
Er bestaat geen radioactieve besmetting, want je kunt iemand niet besmetten als je radioactief bent net als bij een virus of bacterie.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe noem je het apparaatje waarmee je straling kunt waarnemen?
A
Bequerellmeter
B
Gammameter
C
Decibelmeter
D
Geigerteller
Slide 13 - Quizvraag
Er mag vanwege de hoeveelheid straling die nog steeds aanwezig is niemand in de directe omgeving wonen van de ontplofte kernreactor in Tsjernobyl. Toch kun je tegenwoordig een bezoek brengen aan de ontplofte kernreactor in Tsjernobyl. Leg uit waarom dit wel mag.
Slide 14 - Open vraag
Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke van de onderstaande stoffen is radioactief?
A
Waterstof-2 (H-2)
B
Koolstof-12 (C-12)
C
Aluminium-28 (Al-28)
D
Dat is onmogelijk te zeggen met deze gegevens
Slide 15 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding hiernaast goed en beantwoord de vraag. Wat is de halfwaardetijd van deze radioactieve stof in jaren? Noteer alleen het getal.