T6B4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Thema 6 Ecologie

B4 - Aanpassingen bij dieren

Doel van de les

Aan het einde van deze les kun je

• verschillende aanpassingen bij dieren noemen aan hun omgeving

Landdieren

Stevige botten
Poten (zoolgangers, topgangers, teengangers)

Waterdieren

Alle waterdieren zijn altijd gestroomlijnd

• Daardoor kunnen zij snel door het water glijden. 

Ook hebben zij aangepaste organen.

• kieuwen
• vinnen
• huid

Landdieren

Stevige poten en zwaar skelet

• Aangepast aan hun gewicht (wordt niet gedragen zoals bij waterdieren)

Hoe zijn vogels aangepast? 

Aanpassingen aan warmte

Warmbloedige dieren, zoals vogels en zoogdieren, hebben een lichaamstemperatuur die altijd ongeveer gelijk is. 

Een dier blijft koel door:

1. zomervacht = dunne vacht of verenkleed
2. warmte afgeven via bloed 
3. aanpassen van gedrag 

Laat afbeeldingen zien van dieren met een zomervacht. Bespreek de verschillende manieren waarop warmbloedige dieren hun lichaamstemperatuur kunnen reguleren.

gestroomlijnd

kop,romp en staart gaan geleidelijk in elkaar over

ademen door longen

ademen door kieuwen

huid met haartjes

huid met schubben en slijm

stevige poten

zwaar skelet en stevige poten

Opdrachten

Maken opdracht 19 t/m 22 (blz. 100)

Klaar? Maak online de 'Test jezelf' van 6.1 t/m 6.4