• Een zoolganger loopt op de hele voetzool Hierdoor ontstaat een beter evenwicht. Ook zakt een zoolganger hierdoor niet snel weg in een zachte bodem.
• Een teenganger loopt op de tenen . Hierdoor kan een teenganger snel lopen.
• Een hoefganger loopt op de toppen van de tenen.. De teen is bedekt met een hoef. Een hoefganger kan nog sneller lopen.