2.4 Organen voor vertering

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Biologie Hoofdstuk: 2.4 Organen voor vertering
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je werkboek van biologie op tafel en laat deze nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle:

2.3 opdracht 1 t/m 5

2. Lesdoel & Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les kun je:

- kun je in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen.

- kun je de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

n.v.t.

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Jessica, Niek, Jaysen, Jochem & Gijs

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Jamie & Krystian

Verdiept arrangement:

Verdiept: n.v.t.

Huiswerk noteren + maken:

les: 2.4

blz: 107 t/m 110

opdr: 1 t/m 8

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Zet de namen op de juiste plek. 

___

____________

lever

slokdarm

endeldarm

dikke darm

dunne darm

maag

galblaas

twaalf-vingerige darm

alvleesklier

Welk verteringssap zorgt voor het emulgeren van vetten?

1. Alvleessap
2. Darmsap
3. Gal
4. Maagsap

Hoe heet de kringspier die aan het einde van je maag zit?

1. maagdeur
2. maagportier
3. maagspier
4. maagkringspier

Wat is het voordeel van de darmplooien en darmvlokken in de dunne darm?

1. Zorgen voor peristaltische bewegingen
2. Meer oppervlakte om stoffen op te nemen
3. Voedsel blijft dan aan de wand haken
4. Voedsel gaat gemakkelijk door de dunne darm heen

Wie maakt wat:

3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 2.4, opdracht 1 t/m 8, blz. 107 t/m 110

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Vertering

Verschillende onderdelen: 

• Mond/keel
• Maag
• Twaalfvingerige darm

• Dunne/dikke darm
  

waaronder de lever, galblaas en alvleesklier

Mond- en keelholte

- Gebit gebruik je om de kauwen

- Speekselklieren maken speeksel. Dit is een verteringssap. Speeksel maakt slikken makkelijker. 

De tong duwt het eten naar de slokdarm. 

Maag

Door de peristaltiek van de slokdarm wordt voedsel naar de maag geduwd.

In de maagwand zitten kringspieren en lengtespieren. Door deze spieren wordt het voedsel gekneed en vermengd met maagsap. 

Maagsap bevat zoutzuur: dit doodt bacteriën

Maagportier: kringspier aan het eind van de maag. De maagportier laat kleine beetjes voedsel door naar de dunne darm. 

tijdelijke opslagplaats voor eten

Twaalfvingerige darm

Na het maagportier komt voedsel in de twaalfvingerige darm.

Hier komen verteringssappen uit de lever en alvleesklier bij.

Lever

De lever maakt gal.

Gal komt in de twaalfvingerige darm bij het voedsel.

Alvleesklier

De alvleesklier maakt alvleessap

Alvleessap komt in de twaalfvingerige darm bij het voedsel

Galblaas

Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas voordat het naar de twaalfvingerige darm gaat.

Gal maakt grote vetdruppels kleiner: emulgeren

Dit is dus niet verteren!

Dunne darm

De dunne darm is 6 meter lang.

In de wand liggen darmsap- klieren

Deze maken darmsap.

Darmplooien

De dunne darm heeft darmplooien in de wand.

Daarop staan uitstulpingen: darmvlokken.

In darmvlokken liggen bloedvaten. De wand van darmvlokken is erg dun. Zo kunnen stoffen worden opgenomen in het bloed. 

Dikke darm

• is anderhalve meter lang.
• De dunne darm sluit aan op de dikke darm.
• Onverteerde voedselresten komen in de dikke darm.
• Water wordt opgenomen in het bloed.

Blinde darm

Vlak onder de overgang dunne darm - dikke darm ligt
de blinde darm.

Heeft geen eigen functie bij de vertering.

Aan de onderkant zit een uitstulping: appendix

Endeldarm

Ingedikte, onverteerde voedselresten gaan naar de endeldarm (ontlasting).

Daar tijdelijk opgeslagen.

Het darmkanaal wordt afgesloten door een kringspier: anus.

Ontlasting

Als de kringspier zich ontspant, wordt de endeldarm geleegd.

Dan moet je naar de WC.

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Jessica, Niek, Jaysen, Jochem & Gijs: jullie gaan zelfstandig les 2.4, opdracht 1 t/m 8 maken op blz. 107 t/m 110. Lees goed de stukjes tekst. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Jamie & Krystian, of als je alle vragen bij de mini-check fout had.  Wij maken samen opdracht 1.

6. Zelfstandig werken

Je leest de theorie van paragraaf 2.4 goed door. Hierna maak je opdracht 1 t/m 8 op blz. 107 t/m 110

Ben je klaar?

1. Nakijken en verbeteren

2. Samenhang maken

3. Leren voor biologie

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt?

Leerdoel:

- kun je in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen?

- kun je de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen?

8. Huiswerk en toetsen

Huiswerk:

Donderdag 9 november

2.4 opdracht 1 t/m 8

Toetsen: