Cursus 1-§ 1-Strategieën-Onbekende woorden/synoniemen



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Kennismaken
Doel van de les

Tien minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Kennismaken
Doel van de les

Tien minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je de betekenis van onbekende woorden kunt vinden door woordraadstrategieën of een woordenboek te gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Er zijn 6 woordraadstrategieën

Slide 4 - Tekstslide

Ook in je eigen teksten kun je de lezers helpen om de betekenis te vinden van woorden die ze misschien niet kennen. Je doet dat met synoniemen, omschrijvingen, voorbeelden en tegenstellingen.




Slide 5 - Tekstslide

 Zo vind je synoniemen
 
Gebruik een woordenboek of kijk op synoniemen.net.
Ga in Word met de cursor op een woord staan. Klik op de rechtermuisknop en ga op Synoniemen staan (of kijk bij Extra in de Synoniemenlijst). Meestal verschijnt rechts een lijst woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis; soms staan er ook antoniemen (tegenstellingen) bij.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide



Let op: synoniemen hebben wel dezelfde betekenis, maar je kunt ze niet altijd door elkaar gebruiken. Toch en evenwel zijn synoniemen, maar toch is een algemeen woord en evenwel wordt vooral gebruikt in schrijftaal.





Slide 8 - Tekstslide

 Zo maak je tegenstellingen
 
Kies een ander woord met een tegengestelde betekenis: gul ↔ gierig; openbaar ↔ privé; troebel ↔ helder.
Plaats zo mogelijk voor het woord een voorvoegsel dat ‘niet’ betekent: correct ↔ incorrect; handig ↔ onhandig; muzikaal ↔ amuzikaal.
Vervang het voorvoegsel: aanzetten ↔ uitzetten; bekennen ↔ ontkennen; pluspunten ↔ minpunten.



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een synoniem van liegen

Slide 14 - Open vraag

Synoniem voor schrijver is
A
Man
B
Auteur
C
Boek
D
lezen

Slide 15 - Quizvraag

Geef een synoniem voor stelen

Slide 16 - Open vraag

Wat is een synoniem voor leerling?

Slide 17 - Open vraag

Goudgele rakker is een synoniem voor?
A
een blonde jongen
B
een witte labrador
C
een biertje
D
een pils

Slide 18 - Quizvraag

Een synoniem voor vanzelfsprekend is?
A
duidelijk
B
veel praten
C
je vertelt uit jezelf
D
helder

Slide 19 - Quizvraag

synoniem voor amicaal
A
lokaal
B
vriendschappelijk
C
iemand met een kaal hoofd
D
een microfoon

Slide 20 - Quizvraag

synoniem voor precies?
A
moeilijk
B
kiespijn
C
nauwgezet
D
predikant

Slide 21 - Quizvraag

synoniem voor het hebben van een band met elkaar
A
verwantschap
B
soldaten
C
muziek

Slide 22 - Quizvraag

synoniem voor een filmverslag
A
bespreking
B
word document
C
documentaire
D
recensie

Slide 23 - Quizvraag

synoniem voor bejegenen
A
verjagen
B
geven
C
behandelen
D
regenen

Slide 24 - Quizvraag

synoniem voor aanpak
A
maatkostuum
B
pakketje
C
vast
D
beleid

Slide 25 - Quizvraag

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 26 - Tekstslide

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
cursus C-paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 


Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 28 - Tekstslide

Lezen: theorie van blz. 10

Maken:
opdr. 1+2
blz.11

Slide 29 - Tekstslide