M2 - Lezen - leerdoel 2. Onbekende woorden

M2 - Begrijpend lezen - onbekende woorden / woordraadstrategieën
1. Leerdoelen
2. Je oriënteren op een tekst (herhaling leesstrategieën)
3. Onbekende woorden - theorie
4. Onbekende woorden - opdracht
5. Check leerdoelen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

M2 - Begrijpend lezen - onbekende woorden / woordraadstrategieën
1. Leerdoelen
2. Je oriënteren op een tekst (herhaling leesstrategieën)
3. Onbekende woorden - theorie
4. Onbekende woorden - opdracht
5. Check leerdoelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit een tekst te halen.
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
a. Ik kan in de context een synoniem vinden.
b. Ik kan in de context een omschrijving vinden.
c. Ik kan in de context een voorbeeld vinden.
d. Ik kan in de context een tegenstelling vinden.
e. Ik kan een onbekend woord opdelen in woorddelen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesstrategieën
We kijken samen eerst een filmpje over het onderwerp: https://jeugdjournaal.nl/artikel/2248272-het-was-de-warmste-zomer-ooit-gemeten

Daarmee oriënteer je je alvast op de tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesstrategieën
Je krijgt een tekst over de warme zomer van 2024. Je krijgt ook een opdrachtvel met vragen.
Lees niet eerst de tekst, maar lees eerst goed de opdracht.

De opdracht zelf heeft in totaal vier vragen;
Als je klaar bent, kijk je op je laptop een filmpje over hetzelfde onderwerp. De link vind je op je opdrachtvel.

timer
12:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesstrategieën
We bespreken samen de opdracht. 

Leerdoel: Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit een tekst te halen.
Behaald?

Bewaar de tekst in je schrift!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel - onbekende woorden
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
a. Ik kan in de context een synoniem vinden.
b. Ik kan in de context een omschrijving vinden.
c. Ik kan in de context een voorbeeld vinden.
d. Ik kan in de context een tegenstelling vinden.
e. Ik kan een onbekend woord opdelen in woorddelen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe jij als je een onbekend woord tegenkomt in een tekst?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Onbekende woorden
  • Synoniem (ander woord, zelfde betekenis)
  • Omschrijving (korte uitleg)
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling (betekent het tegenovergestelde)
  • Bekend woorddeel (ken je al een stukje van het woord?)
    - samenstelling (twee zelfstandige woorden)
    - afleiding (voor-/achtervoegsel)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken huiswerk

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken huiswerk - Opdracht 1 
1 Wat betekenen de woorden? Maak de juiste combinaties.
hertrouwen - opnieuw trouwen 
kleurloos - zonder kleur 
onbetrouwbaar - niet te vertrouwen 
ontkomen - wegkomen
smaakvol - met veel smaak
studieadvies - tips voor je opleidingskeuze
uitbouwen - een gebouw of ruimte groter maken
2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: smaakvol ↔ smakeloos 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken huiswerk 
Opdracht 2

1 A kleuters
2 meesterverteller A bekend woorddeel – delen van het woord
erbuiten B bekend woorddeel – voorvoegsel
boordevol C bekend woorddeel – achtervoegsel
kartonboek A bekend woorddeel – delen van het woord
allerkleinsten B bekend woorddeel – voorvoegsel





3 grote (olifant) ↔ kleine (muis)
overdag ↔ ’s nachts
binnen ↔ erbuiten
4 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
warm ↔ koud
dik ↔ dun
hard ↔ zacht

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdiepende opdracht
  • Pak de tekst 'Warmste zomer ooit gemeten' er weer bij. Heb je 'm niet meer? Je vindt 'm ook bij het huiswerk van a.s. les. 
  • Je gaat aan de slag met onbekende woorden in deze tekst.
  • Je krijgt daar een aantal vragen over.
  • Herhaal in je antwoord steeds (een stukje van) de vraag. 
    Bijvoorbeeld: De tegenstelling is ...

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen bij 'Warmste zomer ooit gemeten' - onbekende woorden
1. Het woord 'maar' geeft een tegenstelling aan. Zoek naar dat woord in alinea 2. Wat is de tegenstelling?
2. In alinea 2 staat het woord 'voorspellingssystemen'. Leg de betekenis van dit woord uit met behulp van de woorddstrategie 'bekend woorddeel'. 
3. Een definitie is een vaste, nauwkeurige omschrijving. In alinea 3 wordt de definitie van El Niño gegeven. Noteer die definitie.
4. Noem drie voorbeelden van weerextremen uit alinea 4. Noteer ook het woord dat de voorbeelden aankondigt (waaraan je ziet dat er voorbeelden aankomen).
5. 'De brander onder het systeem'  is een omschrijving die in alinea 5 wordt gegeven. Van welk woord is dit een omschrijving?
Klaar? Loop je antwoorden goed na op hoofdletters en leestekens. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken vragen bij 'Warmste zomer ooit gemeten' - onbekende woorden
1. Het woord 'maar' geeft een tegenstelling aan. Zoek naar dat woord in alinea 2. Wat is de tegenstelling? De tegenstelling in alinea 2 is ..... (heb je in deze vorm geantwoord bij alle vragen?)
2. In alinea 2 staat het woord 'voorspellingssystemen'. Leg de betekenis van dit woord uit met behulp van de woorddstrategie 'bekend woorddeel'. 
3. Een definitie is een vaste, nauwkeurige omschrijving. In alinea 3 wordt de definitie van El Niño gegeven. Noteer die definitie.
4. Noem drie voorbeelden van weerextremen uit alinea 4. Noteer ook het woord dat de voorbeelden aankondigt (waaraan je ziet dat er voorbeelden aankomen).
5. 'De brander onder het systeem'  is een omschrijving die in alinea 5 wordt gegeven. Van welk woord is dit een omschrijving?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen - korte check
Pak je laptop erbij: we beantwoorden vijf meerkeuzevragen over woordraadstrategieën.

Volgende keer verder met woordraadstrategieën.
Huiswerk: opdracht 4 en 5 van woordraadstrategieën (blz. 13; en evt. 12 voor de theorie).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een synoniem?
A
bank - bank
B
oma - grootmoeder
C
sterk - zwak

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een omschrijving is...?
A
een vaste, nauwkeurige omschrijving
B
een uitleg van wat een woord betekent
C
een ander woord met dezelfde betekenis
D
voorbeeld

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een tegenstelling?
A
Mooi - Prachtig
B
Dik - Vet
C
Mooi - Lelijk
D
Fiets - mountainbike

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van een signaalwoord voor een voorbeeld?
A
bijvoorbeeld
B
neem nou
C
zoals
D
dat komt door

Slide 19 - Quizvraag

Dat komt door is een signaalwoord voor een oorzaak.
Wat zijn synoniemen? Of wat doet een synoniem?
A
Dezelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt, maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met dezelfde of soortgelijke betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel  - onbekende woorden
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
a. Ik kan in de context een synoniem vinden.
b. Ik kan in de context een omschrijving vinden.
c. Ik kan in de context een voorbeeld vinden.
d. Ik kan in de context een tegenstelling vinden.
e. Ik kan een onbekend woord opdelen in woorddelen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid - leerdoelen
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
3. Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek. 
4. Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen en formuleren.
5. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen en formuleren.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies