Een van de werkwoorden in een zin is de persoonsvorm. Je gebruikt een persoonsvorm in de verleden tijd (vt) als iets al gebeurd is.
Bij de meeste werkwoorden maak je de verleden tijd door achter de ik-vorm -de(n) of -te(n) te zetten. Deze werkwoorden noem je zwakke werkwoorden en veranderen dus niet van klank.
Slide 7 - Tekstslide
Dus...
Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde klinken.
Sterke werkwoorden hebben de kracht om in de verleden tijd van klank te veranderen.
Slide 8 - Tekstslide
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
vragen
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 9 - Quizvraag
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
vluchten
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 10 - Quizvraag
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
stinken
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 11 - Quizvraag
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
ritselen
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 12 - Quizvraag
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
passen
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 13 - Quizvraag
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
kloppen
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 14 - Quizvraag
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
genieten
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 15 - Quizvraag
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
bewijzen
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 16 - Quizvraag
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen
Slide 17 - Sleepvraag
Zwakke werkwoorden vt
Slide 18 - Tekstslide
't ex kofschip
De regel is dus:
1. Hele werkwoord - en
2. Zit de laatste letter in 't ex kofschip?
3. ja=t en nee=d
VB: durven-en=durv, de 'v' zit er niet in, dus durfde(n)/gedurfd
LET OP!! DEZE REGEL GEBRUIK JE ALLEEN IN DE VT EN BIJ HET VOLTOOID DEELWOORD!!!
Slide 19 - Tekstslide
Noteer de verleden tijd enkelvoud van: computeren lachen fietsen
Slide 20 - Open vraag
Noteer de verleden tijd enkelvoud van: eten zitten drinken
Slide 21 - Open vraag
Afsluiting
* Iedere les je leesboek mee.
* Morgen neemt iedereen het poëzieboekje mee naar school.
* Ik ga de lege vakjes vullen met een 1.1 (afspraken maken alleen in de les, niet via de mail).