20230917 Th1 BS3 Metamorfose les 2 DA12
1 / 45
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is metamorfose?
A
Het verschijnsel dat jonge dieren een hele andere lichaamsbouw en leefwijze hebben dan volwassen dieren.
B
Het verschijnsel dat jonge dieren en volwassen dieren steeds groter en zwaarder worden.
C
Het verschijnsel dat er tijdens de groei steeds meer nieuwe organen bijkomen.
D
Het verschijnsel dat bestaande organen hun functie steeds beter gaan vervullen.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Tussen welk stadia in het leven van een lieveheersbeestje vind metamorfose plaats? Sleep de voorbeelden naar de goede plaats
Geen metamorfose
Metamorfose
Tussen larve en pop in.
Tussen larve en imago
In de fase van pop.
Tussen pop en imago in
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Video
Waarvoor zal de kokerjuffer lijm en de stenen gebruiken?
Slide 9 - Open vraag
Hier vindt metamorfose plaats
Imago
Cocon/Pop
Larve
Slide 10 - Sleepvraag
Over welk stadium gaat de zin?
Ei
Rups
Pop
Imago
De metamorfose vind plaats in het stadium
Een koolwitje eet het meest in het stadium
Een koolwitje plant zich voort in het stadium
Twee stadia waarin veel ontwikkeling plaatsvindt
Slide 11 - Sleepvraag
Metamorfose
Eerste fase
Tweede fase
Derde fase
Laatste fase
Slide 12 - Sleepvraag
Vul het goede woord in de zin.
Als amfibieën in het water leven zijn ze nog een ...
Ze halen adem door hun ...
De larve verandert. Hij krijgt ...
Deze gedaanteverwisseling noemen we ...
Als het dier pootjes en longen heeft kan het op het gaan leven op het ...
metamorfose
kieuwen
larve
land
pootjes en longen
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
dood, levend of levenloos?
A
dood
B
levend
C
D
levenloos
Slide 18 - Quizvraag
Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
Slide 19 - Quizvraag
dood, levend of levenloos?
A
blad=levend
druppel=dood
B
blad=levenloos
druppen=levenloos
C
blad=levend
druppel=levenloos
D
blad=levend
druppel=levend
Slide 20 - Quizvraag
Proeven valt onder het levenskenmerk .......?
A
Uitscheiden
B
Ademen
C
Groeien
D
Waarnemen
Slide 21 - Quizvraag
Welk levenskenmerk hoort bij reageren op de omgeving?
A
Beweging
B
Ademhaling
C
Groeien
D
Voortplanten
Slide 22 - Quizvraag
Welke levenskenmerk zie je hier?
A
groeien
B
uitscheiden
C
bewegen
D
waarnemen
Slide 23 - Quizvraag
Welk levenskenmerk zie je hier?
Slide 24 - Open vraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Slapen
C
Groeien
D
Voortplanten
Slide 25 - Quizvraag
Is dit groei of ontwikkeling?
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 26 - Quizvraag
Kijk naar de afbeelding van de bruine boon. Welke functie heeft onderdeel 2?
A
Het opslaan van voedingsstoffen
B
Stevigheid bieden aan het zaadje
C
Hier komt water het zaadje in
D
Dit beschermt het zaadje
Slide 27 - Quizvraag
Is dit een voorbeeld van groei of ontwikkeling?
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 28 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de zaadlobben van een bruine boon tijdens de kieming en de eerste groei?
A
De zaadlobben groeien uit tot het tweede paar bladeren.
B
De zaadlobben groeien uit tot kiemplantjes.
C
De zaadlobben nemen water op en barsten open.
D
De zaadlobben verschrompelen en vallen af.
Slide 29 - Quizvraag
Dit onderdeel van de bruine boon zorgt voor bescherming
A
Zaadhuid
B
Zaadlobben
C
Poortje
D
Navel
Slide 30 - Quizvraag
Dit is een schematische tekening van de lengtedoorsnede van een bruine boon.
Welke onderdelen worden groter en welk onderdeel wordt kleiner tijdens de ontkieming?
Welke onderdelen worden groter en welk onderdeel wordt kleiner tijdens de ontkieming?
A
Groter: 1 en 3
Kleiner: 2
B
Groter: 1 en 2
Kleiner: 3
C
Groter: 2 en 3
Kleiner: 1
Slide 31 - Quizvraag
Groei
of
ontwikkeling
of
ontwikkeling
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 32 - Quizvraag
Met welk nummer zat de bruine boon in de peulvrucht vast?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 33 - Quizvraag
Is deze tekening schematisch of natuurgetrouw?
A
natuurgetrouw
B
schematisch
Slide 34 - Quizvraag
Wat voor tekening
is dit en wat voor
aanzicht?
is dit en wat voor
aanzicht?
A
Natuurgetrouwe tekening, lengte doorsnede
B
Natuurgetrouwe tekening, buitenaanzicht
C
Schematische tekening, buitenaanzicht
D
Schematische tekening, dwarsdoorsnede
Slide 35 - Quizvraag
Is dit een lengte- of een dwarsdoorsnede?
Slide 36 - Open vraag
Hiernaast zie je twee tekeningen.
Zijn deze tekeningen natuurgetrouw of schematisch?
Zijn deze tekeningen natuurgetrouw of schematisch?
A
1= schematisch
2 = schematisch
B
1=natuurgetrouw
2 = schematisch
C
1=schematisch
2=natuurgetrouw
D
1=natuurgetrouw
2 = natuurgetrouw
Slide 37 - Quizvraag
Wat vonden jullie van deze les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 38 - Poll
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 39 - Open vraag
TIP
Mijn tip voor de docent is:
Mijn tip voor de docent is:
Slide 40 - Open vraag
TOP
Dit vond ik TOP deze les
Dit vond ik TOP deze les
Slide 41 - Open vraag
Welk levenskenmerk zie je hier?
A
Ademhalen
B
Voortplanten
C
Groeien
D
Uitscheiden
