brandaan thema 1 samenvatting

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
        
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
        

Slide 1 - Tekstslide

Kerndoel 52
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

Slide 2 - Tekstslide

Kerndoel 53
het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
boeren zetten de natuur naar hun hand
boeren hebben vaste woonplaatsen
boeren hebben meer persoonlijk bezit; groter verschil tussen arm en rijk
boeren zijn afhankelijk van de natuur: verband met vereren van geesten en goden
denken over leven en dood: geloof in een hiernamaals

Slide 3 - Tekstslide

Brandaan thema 1
les 4, samenvatting

Nodig:
Boek, bladzijde 20 en 21
werkboek
pen


Slide 4 - Tekstslide

Doel van deze les:
We gaan alle begrippen van de eerdere lessen nog een keer herhalen.


Slide 5 - Tekstslide

Jagers/verzamelaars en boeren.
Wat heb je daarvan onthouden?

Slide 6 - Woordweb

Toendra
Vroeger was het veel kouder in Nederland. Er lag er veel sneeuw en ijs. Er groeiden toen nog weinig bomen. 
Nederland zag er heel anders uit dan nu.

Slide 7 - Tekstslide

het rendier
de mammoet

Slide 8 - Tekstslide

17.000 jaar geleden
  • Laatste ijstijd.

  • 'Nederland' was vooral een toendra: gras, mos en lage struiken. Geen bomen nog.

  • Er leefden andere dieren dan nu: de mammoet, wolven, paarden en rendieren.
  • Er woonden ongeveer 1000 mensen in Nederland.

Slide 9 - Tekstslide

Toendra
Loofbos

Slide 10 - Tekstslide

Leven in de natuur
 De jagers leefden in de prehistorie (dat is de tijd van heel lang geleden) in de natuur.
Dat was best gevaarlijk en zwaar.
De mannen moeten jagen op allerlei soorten dieren om te eten. 
En ook vangen ze vissen in de rivier.
De vrouwen en kinderen verzamelden allemaal eetbare dingen uit de natuur. Bessen, eetbare wortels van planten, enzovoort.

Slide 11 - Tekstslide

Leven in de natuur
 Als er niet genoeg dieren meer zijn, trekt de groep naar een ander gebied
Jagers wonen dus nooit op een vaste plaats. Ze wonen in tenten of grotten.
Dat noem je nomaden
In de natuur vinden de jagers alles wat ze nodig hebben.
Bijvoorbeeld brandnetels, waar soep van gemaakt kan worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet de tijd waarover geen boeken maar alleen nog spullen én rotstekeningen bestaan?
A
historie
B
eeuw
C
prehistorie
D
jaartelling

Slide 13 - Quizvraag

De jagers en boeren konden niet schrijven.
Waarom weten we toch zoveel van de prehistorie? 
We weten zoveel omdat archeologen bij opgravingen oude spullen hebben gevonden, zoals potten, speerpunten en gereedschap. 

Slide 14 - Tekstslide

Rotstekeningen
We weten best veel uit de tijd van de jagers en de boeren (de prehistorie).

Er zijn ook rotstekeningen gevonden waar we veel van hebben geleerd over hoe mensen toen leefden en op welke dieren ze jaagden.

Slide 15 - Tekstslide

Landbouw
  • Boeren blijven jagen maar gaan ook vee houden: veeteelt
  • Hadden nu vaste woonplaats!
  • Eerste huisdieren (tamme wolven).
  • De mensen gaan op HOGE plaatsen wonen op de toendra, op heuvels, omdat de grond daar droog is.

Slide 16 - Tekstslide

Een boerderij en eerste dorpen
Boerderij gemaakt van:
 - leem (soort klei)
- houten vlechtwerk
- stro op het dak
- Was 8 tot 10 meter lang!
- er woonden 20-50 mensen in een dorpje

Slide 17 - Tekstslide

QUIZ

Slide 18 - Tekstslide

In de prehistorie was het ...
A
heel warm
B
hetzelfde als nu
C
een stuk kouder dan nu
D
saai

Slide 19 - Quizvraag

De eerste boeren in Nederland woonden in Zuid-Limburg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Wat deden de vrouwen in de prehistorie?
A
jagen
B
planten en bessen verzamelen

Slide 21 - Quizvraag

In die eerste dorpen woonden meer dan 1000 mensen
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat deden de mannen in de prehistorie?
A
jagen
B
planten en bessen verzamelen

Slide 23 - Quizvraag

Welke kleren hadden mensen aan in de prehistorie?
A
Geen kleren.
B
Huiden of vellen van dieren.
C
Bladeren
D
Plastic zakken.

Slide 24 - Quizvraag

Waarin woonden de mensen in de prehistorie?
A
iglo
B
huis van boomstammen
C
in een hol in de grond
D
tent van dierenhuid of een grot

Slide 25 - Quizvraag

Hoe zag Nederland eruit in de prehistorie?
A
Er lag veel ijs, weinig bomen
B
Er was alleen maar strand
C
Hetzelfde als nu
D
Er waren palmbomen

Slide 26 - Quizvraag

Wat deden ze niet in de prehistorie?
A
Ze speelden met elkaar.
B
Ze gingen soms zwemmen in een beek.
C
Schrijven.
D
Een speer en pijl en boog maken.

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer noem je iets een IJSTIJD?
A
Pas als het duizenden jaren heel koud is.
B
Een hele koude winter.
C
Als het een paar jaar heel koud is.
D
Als het een jaar heel koud is.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe kwam het dat er heuvels kwamen tijdens de ijstijd?
A
De wind blies zand op een hoop.
B
Het ijs duwde de grond omhoog.
C
De vulkaan barstte uit, zo werden heuvels gevormd.

Slide 29 - Quizvraag

Was Nederland in de ijstijd HELEMAAL bedekt met sneeuw en ijs in de ijstijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Hoe noem je iemand die onderzoek doet naar vroeger en daarvoor in de grond graaft?
A
Architect
B
Archeoloog
C
Geograaf
D
Prehistorie

Slide 31 - Quizvraag

Mensen zonder vaste woonplaats noem je:
A
Nomaden
B
Prehistorie
C
Toendra
D
Zwervers

Slide 32 - Quizvraag

Wat maakten jagers en verzamelaars van de botten van gevangen dieren?
A
Niets
B
Kralen en kettingen
C
Wapens en gereedschap
D
Tentstokken

Slide 33 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen nomaden en boeren?
A
Boeren trekken van plek naar plek en nomaden wonen op één plek.
B
Nomaden trekken van plek naar plek en boeren wonen op één plek.

Slide 34 - Quizvraag

Het eerste huisdier was een
A
kat
B
rendier
C
mammoet
D
wolf

Slide 35 - Quizvraag

Lezen en maken
Blok 1, les 4

LEES 
boek bladzijdes 20, 21, 22 en 23





timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
  • Wat prehistorie is ✔
  • Dat jagers/verzamelaars leven van de natuur ✔
  • Dat jagers nomaden zijn ✔
  • Dat jagers/verzamelaars afhankelijk zijn van de natuur ✔
  • Dat de eerste boeren in Zuid-Limburg Nederland binnenkwamen ✔

Slide 37 - Tekstslide