Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Spelling H1 en Formuleren H2 (verklein- en verwijswoorden)
Startopdracht
Schrijf de verkleinwoorden van de volgende woorden op!
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Startopdracht
Schrijf de verkleinwoorden van de volgende woorden op!
Slide 1 - Tekstslide
auto
Slide 2 - Open vraag
baby
Slide 3 - Open vraag
oma
Slide 4 - Open vraag
cowboy
Slide 5 - Open vraag
zon
Slide 6 - Open vraag
bezem
Slide 7 - Open vraag
tv
Slide 8 - Open vraag
taxi
Slide 9 - Open vraag
machine
Slide 10 - Open vraag
jongen
Slide 11 - Open vraag
Planning
Openen (10)
Filmpje verkleinwoorden (5)
Aan de slag! (10)
Verwijswoorden (15)
Aan de slag! (20)
Afsluiten (10)
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Maken opdracht 5 van Spelling H1
Hoe? Lesboek, schrift en pen.
Tijd? 10 minuten
Hulp? Je maakt de opdrachten zelfstandig.
Klaar? Maken opdracht 1, 2 en 3 van Formuleren H2.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is de betekenis van deze woorden?
(In tweetallen)
De bal
Het bal
De patroon
Het patroon
De portier
Het portier
timer
3:00
Slide 14 - Tekstslide
Formuleren blz. 62
De- en het- woorden
De- woorden: mannelijk of vrouwelijk
Het- woorden: onzijdig
Verkleinwoorden altijd onzijdig!
Woordgeslacht opzoeken in een (online) woordenboek
vandale.nl
woordenlijst.org
Slide 15 - Tekstslide
Verwijzen
Mannelijk of vrouwelijk (
d
e-woorden)
D
eze of
d
ie
De buurman - die buurman - deze buurman
(de buurman die daar loopt.)
Onzijdig (he
t
- woorden)
Di
t
of da
t
Het meisje - dit meisje - dat meisje
(Het meisje dat daar loopt.)
Slide 16 - Tekstslide
Die
hond leest
dat
tijdschrift in
deze
rode stoel.
De woorden
die, deze,
dit en dat
gebruiken we om te
verwijzen
naar iets specifieks.
Slide 17 - Tekstslide
de
het
hier
deze
dit
daar
die
dat
Deze verwijswoorden gebruik je ook als je terugwijst naar woorden.
bijv. het meisje ........... daar loopt.
dat
Slide 18 - Tekstslide
................ potlood hier op tafel is van mij.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 19 - Quizvraag
................ potlood daar is van jou.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 20 - Quizvraag
Heb je ........... film van Tom Cruise gezien?
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 21 - Quizvraag
Ik vind ........... oefening makkelijk.
De vorige was moeilijker.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 22 - Quizvraag
Maarrrrrr....
Kies uit: die, deze, dit, dat
Ik zag een mooi huis .... ik graag wil hebben.
Ik zag een mooie bal .... ik graag wil hebben.
Slide 23 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Maken opdracht 1, 2 en 3 van Formuleren H2.
Hoe? Lesboek, schrift en pen.
Tijd? 20 minuten
Hulp? 10 minuten zelfstandig, daarna samenwerken.
Klaar? Doornemen theorie van Formuleren H3.
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Formuleren H2
November 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Formuleren H2
November 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren Hoofdstuk 3 Fouten met verwijswoorden
November 2022
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Formuleren H2 - Verwijzen naar de- en het-woorden
November 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Formuleren H2 - Verwijzen naar de- en het-woorden
December 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Formuleren H2 - Verwijzen naar de- en het-woorden
December 2022
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Formuleren H2 - Verwijzen naar de- en het-woorden
Januari 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Woordenschat H2/Formuleren H2
November 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1