Online les theme 3 k4

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Theme 3 mixed exercises

In this lesson we are going to study grammar 5&6 & vocabulary and have some 
X-mas fun

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord? Je mag in het Nederlands antwoorden.

Slide 4 - Open vraag

je kunt de, het of een voor een zelfstandig naamwoord zetten
dingen, dieren, mensen, aardrijkskundige namen en eigen namen zijn ook zelfstandig

een bijvoeglijk naamwoord(adjective) zegt iets over een zelfstandig naamwoord, het beschrijft iets of iemand
bv. 
The green car
A nice girl

Slide 5 - Tekstslide

What does Santa give to naughty children?
A
they go in the bag
B
a lump of coal
C
a stick
D
nothing

Slide 6 - Quizvraag

zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over....?
A
een werkwoord
B
een zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

waarover zegt een bijwoord iets?

Slide 8 - Open vraag

een bijwoord(adverb)  zegt iets over een werkwoord, over een handeling/actie ...dus over hoe iemand iets doet. Er staat  vaak -ly achter
bijvoeglijk                                            bijwoord
quick                                                       quickly
terrible                                                    terribly
beautiful                                                 beautifully
let op! er zijn uitzonderingen, zie uitleg in het boek en op dia 2. 
he walked quickly to the door -> quickly zegt iets over het werkwoord walked

Slide 9 - Tekstslide

welke is juist?
A
The car is green
B
The green car
C
Paul has a green car

Slide 10 - Quizvraag

What's your favourite Christmas Song?

Slide 11 - Woordweb

The ....... dogs
School is very .....
Henry is ....
funny
an artist
big

Slide 12 - Sleepvraag

the girl

Slide 13 - Woordweb

Put the top 5 most popular Christmas songs (on Spotify, Xmas 2017) in the correct order.
1
2
3
4
5
Wham!
Last Christmas
Justin Bieber
Mistletoe. Mistletoe
Michael Bublé
 It's Beginning To Look A Lot...
Mariah Carey
All I Want for Christmas Is You
Ariana Grande
Santa Tell Me

Slide 14 - Sleepvraag

Wanneer gebruik je one of ones?
Je gebruikt one (enkelvoud) of ones (meervoud)
om een zelfstandig naamwoord te vervangen:
• na een bijvoeglijk naamwoord
• na which
• na this, that, these en those
                                             Grammar 6

Slide 15 - Tekstslide


Vul in: one of ones

A second-hand car is much cheaper than a new .......

Slide 16 - Open vraag


Vul in: one of ones

A second-hand car is much cheaper than a new .......

Slide 17 - Open vraag

What is 'de kerstman' called in the UK?
A
Father Christmas
B
Santa Claus
C
Sinterklaas
D
Christmasman

Slide 18 - Quizvraag


Vul in: one of ones

A second-hand car is much cheaper than a new .......

Slide 19 - Open vraag

one of ones
This pizza tastes better than that .....

Slide 20 - Open vraag

People have big problems and small ........

Slide 21 - Open vraag

What is the most popular choice for Christmas dinner? 
put the top 5 in the correct order
1
2
3
4
5
Rabbit
Steak
Turkey
Barbeque
Duck

Slide 22 - Sleepvraag

I like a lot of films, but that ....... is my favourite!

Slide 23 - Open vraag

Do you like these muffins? I prefer those .........

Slide 24 - Open vraag

Welke is juist?
A
She likes this ones
B
She likes these ones

Slide 25 - Quizvraag


A
Are they the one that have two brothers?
B
Are they the ones that have two brothers?

Slide 26 - Quizvraag

What Christmas movie is this boy in?
A
A Christmas carol
B
Christmas chronicles
C
Home alone
D
Family's Christmas party

Slide 27 - Quizvraag


A
Those girls are the one that I like
B
Those girls are the ones that I like

Slide 28 - Quizvraag

girls is meervoud dus gebruik je ones, ook na those gebruik je ones want dat is ook meervoud

Slide 29 - Tekstslide


A
Look at those jeans. Which one do you like?
B
Look at those jeans. Which ones do you like?

Slide 30 - Quizvraag

jeans is meervoud, een jeans heeft namelijk twee pijpen en daarom is dat altijd meervoud en ook hier staat those in de zin

Slide 31 - Tekstslide

Welke is juist?
Which class do you like best?
A
The English one or the Dutch one?
B
The English ones or the Dutch ones?

Slide 32 - Quizvraag

Na which ( welke = enkelvoud) gebruik je one

Slide 33 - Tekstslide

Have a nice day!!
Homework ->Stepping stones/magister
Theme 3 ->exercises 5 t/m 7 en 12+13
study -> voc. ABC+ grammar 5  

Slide 34 - Tekstslide