In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 35 min
Onderdelen in deze les
Een klein of groot stuk van het aardoppervlak. Welk begrip is hier omschreven?
A
legenda
B
kaart
C
gebied
D
oppervlakte
Slide 1 - Quizvraag
Wanneer je aan het ...... bent, zie je een steeds groter deel van het gebied.
A
inzoomen
B
uitzoomen
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer je aan het ........ bent, zie je steeds meer details van het gebied.
A
uitzoomen
B
inzoomen
Slide 3 - Quizvraag
Wat mist er op deze kaart?
A
Legenda
B
Noordpijl
C
Schaal
D
Titel
Slide 4 - Quizvraag
Twee uitspraken: I Een kaart is een vergroting van de werkelijkheid. II Een topografische kaart is een kaart met een bepaald onderwerp.
A
beide zinnen zijn goed
B
zin I is goed, zin II is fout
C
beide zinnen zijn fout
D
zin I is fout, zin II is goed
Slide 5 - Quizvraag
Wat de afstand in km? De afstand van het Centraal Station naar de Dam is op de kaart 5 cm. De schaal van de kaart is 1:20.000.
A
0,1 km
B
1 km
C
0,2 km
D
2 km
Slide 6 - Quizvraag
Waar of niet waar? Van continentale schaal naar regionale schaal ben je aan het uitzoomen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Iemand doet twee uitspraken. Welke uitspraak is goed? I: Je gebruikt bij aardrijkskunde vaak kaarten, omdat op kaarten veel informatie over gebieden staat. II: Een kaart heeft niet per se een titel nodig. Als je op de kaart maar kunt zien om welk gebied het gaat.
A
I en II zijn goed
B
II is goed
C
I is goed
D
I en II zijn fout
Slide 8 - Quizvraag
Schaal is 1: 1.000.000 Hoeveel km is 2 cm op de kaart?