Leesvaardigheid h3
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoe kan een schrijver een tekst inleiden?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
De verbindingsmanier:
A
signaalwoord
B
herhaling
C
verwijswoord
D
aankondigende zin
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
De verbindingsmanier:
A
signaalwoord
B
herhaling
C
verwijswoord
D
aankondigende zin
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De verbindingsmanier:
A
signaalwoord
B
herhaling
C
verwijswoord
D
aankondigende zin
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Welke bewering over de hoofdgedachte is juist?
A
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
B
De hoofdgedachte is meestal een vraag.
C
De hoofdgedachte vertelt in één zin het belangrijkste over het onderwerp.
D
De hoofdgedachte staat altijd letterlijk in de tekst.
Slide 15 - Quizvraag
Bij welk alineaverband hoort dit signaalwoord: bovendien
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie
Slide 16 - Quizvraag
Maak stukje tekst met het verband uitspraak-tegenstelling
Slide 17 - Open vraag
Maak stukje tekst met het verband oorzaak-gevolg
Slide 18 - Open vraag
Maak stukje tekst met het verband uitspraak-opsomming
