3V - Chapitre 1 - bijvoeglijk naamwoord

       3A6 
Aujourd'hui: le début de l'automne
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

       3A6 
Aujourd'hui: le début de l'automne

Slide 1 - Tekstslide

Programme
Vandaag: Chapitre 1, Bron D

1. Kijken naar eindtaak hoofdstuk 1
2. Uitleg + oefenen in LessonUp
3. Rest van de les: werken aan huiswerk + huiswerkcontrole

Slide 2 - Tekstslide

Eindtaak Chapitre 1

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Op de volgende slide zie je mensen.

De vraag is: met welke woorden zou je deze mensen beschrijven?

Mag gewoon in het NL

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Woordweb

Sterk, jong, oud, dik, dun, knap, rijk, rood, geel, wit.... Wat zijn dit voor type woorden?

Slide 7 - Open vraag

Het bijvoeglijk naamwoord
Herhaling & oefenen

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het bijv. nw. ook alweer?
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld:

- De mooie dag
- Mijn broer is groot.
- De rode auto.
- De tafel is schoon.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is géén bijvoeglijk naamwoord?

A
blauw
B
blond
C
lief
D
auto

Slide 10 - Quizvraag

Wat is géén bijvoeglijk naamwoord?
A
mooi
B
werken
C
gele
D
grappig

Slide 11 - Quizvraag

Nederlands
In het Nederlands is het bijvoeglijk naamwoord hetzelfde voor enkelvoud/meervoud, mannelijk/vrouwelijk. Bijvoorbeeld:

Mijn broer (man. ev.) is groot.
Mijn zus (vr. ev.) is groot.
Mijn broers (man. mv.) zijn groot.
Mijn zussen (vr. mv.) zijn groot.

Slide 12 - Tekstslide

Frans
Maar, let op! In het Frans past het bijv. nw. zich aan aan het zelfstandig naamwoord. Kijk maar:

Mon frère est grand.                      = man. ev
Ma soeur est grande.                    = vr. ev
Mes frères sont grands.               = man. mv
Mes soeurs sont grandes.           = vr. mv

Slide 13 - Tekstslide

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
grandes
grands
grand
grande

Slide 14 - Sleepvraag

Regel
De regel is dus als volgt:
- Bij man. ev. komt er niets bij
- Bij vr. ev. komt er –e bij
- Bij man. mv. komt er –s bij
- Bij vr. mv. komt er –es bij

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld:

Slide 16 - Tekstslide

Geef de juiste vorm.

petit - vrouwelijk enkelvoud
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 17 - Quizvraag

Geef de juiste vorm.

noir - mannelijk meervoud
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 18 - Quizvraag

Geef de juiste vorm.

blond - vrouwelijk meervoud
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 19 - Quizvraag

Geef de juiste vorm.

vert - mannelijk enkelvoud
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes

Slide 20 - Quizvraag

Uitzondering 1:

Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –e? Dan hoef je in de vrouwelijke vorm er niet nog een extra –e bij te zetten.

Ties est timide.
Sophie est timide. (en niet: Sophie est timidee).
Ties est calme.
Sophie est calme. (en niet: Sophie est calmee).

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het Franse woord voor "verdrietig"?
A
calme
B
triste
C
drôle
D
sympa

Slide 22 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Ties is verdrietig.
A
Ties est trist.
B
Ties est triste.
C
Ties est tristes.
D
Ties est trists.

Slide 23 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Sophie is verdrietig.
A
Sophie est trist.
B
Sophie est tristee.
C
Sophie est triste.
D
Sophie est tristes.

Slide 24 - Quizvraag

Uitleg:
De basisvorm is: triste (verdrietig).
Bij Ties (mannelijk enkelvoud) komt er niets bij, dus het wordt:
Ties est triste.

Bij Sophie (vrouwelijk enkelvoud) komt er normaal gesproken een -e bij. Maar omdat triste al op een -e eindigt hoeft dat niet.
Dus ook hier: Sophie est triste.

Slide 25 - Tekstslide

Uitzondering 2:
Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –s? Dan hoef je er bij man. mv. er niet nog een extra –s bij te zetten.

le garçon français
la fille française
les garçons français (en dus niet: françaiss)
les filles françaises

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het Franse woord voor "grijs"?
A
noir
B
vert
C
gris
D
gras

Slide 27 - Quizvraag

Hoe zeg je: "de grijze haren"?
Les cheveux (m mv) _________________
A
gris
B
grise
C
grises
D
griss

Slide 28 - Quizvraag

Uitleg
Cheveux = mannelijk meervoud.
Dus eigenlijk krijg je +s = griss.

Maar: door de uitzondering blijft het gris.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
belle
beau
belles
beaux
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieille
vieux
vieilles
vieux

Slide 31 - Sleepvraag

Vertaal: Marie is mooi.
Marie est _______________________
A
belles
B
beau
C
beaux
D
belle

Slide 32 - Quizvraag

Vertaal: Mijn opa is oud.
Mon grand-père est __________________
A
vieux
B
vieille
C
vieu
D
vieilles

Slide 33 - Quizvraag

Vertaal: Mijn bril is nieuw.
Mes lunettes (v mv) sont _____________
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 34 - Quizvraag

Plaats van het bijv. nw.
In het Frans komt het bijv. nw. standaard na het zelfstandig naamwoord (bijvoorbeeld: le chat gris), behalve bij onderstaande vormen.
Daar staan ze vóór het zelfst. nw.

bon (goed), beau (mooi), grand (groot), nouveau (nieuw), petit (klein), vieux (oud), jeune (jong) premier (eerste), dernier (laatste), joli (mooi), mauvais (slecht), long (lang)

Dus: le grand frère, la petite soeur, maar la soeur adorable en le frère sportif

Slide 35 - Tekstslide

Tips!
Tenslotte gaan we het hebben over de volgende vraag: 
hoe weet je nou welke van de 4 vormen (niks, -e, -s of -es) je moet kiezen? 
Oftewel: is het m-ev / v-ev / m-mv / v-mv?

Slide 36 - Tekstslide

Tips!
Tip: let op aanwijzingen in de zin.

1. Lidwoorden:
Le = mannelijk enkelvoud   
La = vrouwelijk enkelvoud
L' = enkelvoud (kan man. en vr. zijn: zoek op in je voca lijst welke vd 2 het is)     
Les = meervoud (kan man. en vr. zijn: zoek op je in voca lijst welke vd 2 het is) 
Un = mannelijk enkelvoud
Une = vrouwelijk enkelvoud


Slide 37 - Tekstslide

Tips!
Tip: let op aanwijzingen in de zin.

2. Bezittelijk voornaamwoorden:
Mon / ma / mes (mijn)
Mon = mannelijk enkelvoud
Ma = vrouwelijk enkelvoud
Mes = meervoud (kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn)
--> Zelfde geldt voor ton / ta / tes, son / sa / ses, etc.


Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
une
un
la
l'
mon
mes
les
ma
le

Slide 40 - Sleepvraag

(grote)
Elles vont à une _______ école _______
A
une grande école
B
une école grande
C
une grand école
D
une école grand

Slide 41 - Quizvraag

(oude)
J'ai un _____ prof ________
A
un prof vieux
B
un prof vieille
C
un vieux prof
D
un vieille prof

Slide 42 - Quizvraag

(sportief)
C'est un ________ garçon ________
A
un garçon sportif
B
un garçon sportive
C
un sportif garçon
D
un sportive garçon

Slide 43 - Quizvraag

In Chapitre 1, Bron D
- Herhaling: plaats van het bijvoeglijk naamwoord + alles wat hiervoor is behandeld
- Nieuw: bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op -ien (italien), -eux (dangereux) en -if (sportif)

Slide 44 - Tekstslide

Fin!
Klaar!
Je kunt nu aan de slag met het huiswerk:
Chapitre 1 - ex. 15a-b-c-d-e, 16a-b-c-d, 17, 18

Let op! Ex. 18 inleveren via Teams/Opdrachten

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide