Politiek: oefentoets alle stof

herhaling hoofdstuk 3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

herhaling hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1: Wat is politiek?
Politiek is "het maken van keuzes en het nemen van besluiten waardoor een land, provincie of gemeente bestuurd kan worden."
De mensen die dat doen heten 'politici'. 

Nederland is een indirecte democratie. Dat betekent: geen referendum, maar volksvertegenwoordigers

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke mensen vormen samen de overheid?
A
Politici en de politie
B
Politici en ministers
C
Politici en ambtenaren
D
Ministers en de politie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een systeem waarbij inwoners zelf mogen stemmen over een nieuwe wet, noem je een ...

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Welke partij past bij jou?
In Nederland hebben we vaak verkiezingen. Dit jaar was dat voor de Tweede Kamer. Als je gaat stemmen gebruik je je actief kiesrecht.

Je kunt politieke partijen opdelen in linkse en rechtse partijen. Linkse partijen willen een grote overheid. Rechtse partijen willen een kleine overheid.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan maken deze mensen gebruik?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gelijkheid
Vrijheid
Grote overheid
Kleine overheid
Midden overheid
Samenwerken
Geld moet eerlijk verdeeld worden.
Iedereen zorgt voor zichzelf. 

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koppel het juiste antwoord aan links of rechts.
Links
Rechts
Kwetsbaremensen
Eigen verantwoordelijkheid
Kleine overheid
Grote overheid
Lage belastingen
Hoge belastingen

Slide 8 - Sleepvraag

Terugblik hoofdstuk 2
Extra stuk p. 42/43. Deze partijen moet je kennen:

SP
GroenLinks
Partij voor de Dieren
DENK
PvdA
D66





50Plus
ChristenUnie
CDA
SGP
VVD
PVV
Forum voor Democratie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppel het juiste antwoord aan links, midden of rechts.
Links
Rechts
Midden
D66
DENK
Forum voor Democratie
SP
PVV
CDA
PvdA

Slide 10 - Sleepvraag

Terugblik hoofdstuk 2
3.3 Stromingen in de politiek

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het woord 'solidariteit' past het beste bij:
A
Liberalisme
B
Sociaal-democratie
C
Christen-democratie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke partij is liberaal?
A
VVD
B
GroenLinks
C
PvdA
D
CDA

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarde hoort bij welke politieke stroming?
Gelijkwaardigheid
Naastenliefde
Economische vrijheid
SOCIALISTEN
CHRISTENDEMOCRATEN
LIBERALEN
Solidariteit
Persoonlijke vrijheid

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.4 De regering regeert
Nederland wordt bestuurd door de regering, die bestaat uit de koning en de ministers. De koning heeft weinig macht maar zet wel een handtekening onder nieuwe wetten. De ministers hebben meer macht. Zij hebben twee taken: wetten voorbereiden en wetten uitvoeren. Ze worden geholpen door hun staatsecretarissen

In het regeerakkoord en de miljoenennota staan alle plannen van het kabinet voor de komende tijd. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
"Ministers kunnen wetten maken en wetten goedkeuren."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem minstens drie taken van de koning.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.5 Het parlement controleert
Het parlement bestaat uit de Tweede Kamer en Eerste Kamer. De twee hoofdtaken van het parlement zijn: stemmen over wetsvoorstellen en het controleren van de regering.

De partijen in de Tweede Kamer die samen de regering vormen, noem je de coalitie. Partijen die het niet eens zijn met de regering noem je de oppositie.



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
"De Tweede Kamer moet over iedere wet stemmen."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De partijen in de Tweede Kamer die samen de regering vormen noem je de:

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.6: De Parlementaire Democratie
  • In de grondwet staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers én de overheid. Nederland is een rechtsstaat omdat de rechten en plichten van burgers en de overheid zijn vastgelegd en worden nageleefd.
  • De trias politica is de scheiding van politieke macht in drie onderdelen (parlement, regering, rechters), zodat niet één kleine groep mensen de macht heeft. 
  • Je kunt op veel manieren invloed uitoefenen op de politiek, bijvoorbeeld door te lobbyen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
"Het recht om je rijbewijs te halen is een grondwet"
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van iets dat je zou kunnen doen om de politiek te beïnvloeden.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten uitvoeren en handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
stelt wetten op
Regering / ministers

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee kun je de gemeenteraad het beste vergelijken?
A
Het kabinet
B
De Eerste & Tweede Kamer
C
De regering
D
Het college van B en W

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk Politiek orgaan zijn geen landelijke verkiezingen?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
Gemeenteraad

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is verboden om op de fiets te appen. Leg uit wat dit met politiek te maken heeft.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een liberale partij volgens jou wel of geen problemen met grote inkomensverschillen? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over de (oefen)toets?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies