haben und sein

haben und sein
Der ultimative Test!!!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

haben und sein
Der ultimative Test!!!

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele

1. Du kannst haben und sein im Präsens verwenden.

Slide 2 - Tekstslide

haben & sein

Slide 3 - Tekstslide

wir ......
A
habbe
B
haben
C
habe
D
hebben

Slide 4 - Quizvraag


du .........
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 5 - Quizvraag

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 6 - Sleepvraag

du ....................
A
bin
B
bist
C
sein
D
seid

Slide 7 - Quizvraag

ihr ....................
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 8 - Quizvraag

Das Kind ............
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 9 - Quizvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 10 - Sleepvraag

Du .................... nett (sein)
A
bist
B
bin
C
ist
D
sein

Slide 11 - Quizvraag

Ihr ....................viel Spaß (haben)
A
haben
B
habt
C
habe
D
hast

Slide 12 - Quizvraag

Ich ........... 14 Jahre alt (sein)
A
habe
B
bin
C
sein
D
haben

Slide 13 - Quizvraag

Wir ................. einen Hund (haben)
A
sind
B
haben
C
habben
D
seid

Slide 14 - Quizvraag

Meine Mutter ............ 40 Jahre alt.
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 15 - Open vraag

Opa und Oma .................... ein neues Auto.
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 16 - Open vraag

Leerdoel van deze les
Wie viele Sterne gibst du dir?
Mindestens 1 Stern, maximal 5 Sterne
Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits.
(ik=ich, jij=du, hij= er....)
Ik kan de juiste vorm bij de persoonlijke voornaamwoorden vinden. (Sleepvragen: habe => ich)
Ik kan de juiste vorm van haben en sein in een zin zetten.
(Du ______ (haben) einen Hund => hast)
Ik weet of ik haben of sein in een zin moet gebruiken.
Ich _____ 13 Jahre alt. => bin
Lernziel

Ich kann haben und sein im Präsens verwenden.

Slide 17 - Sleepvraag

Wat kan je doen, dat deze toets de volgende keer beter gaat?

Slide 18 - Open vraag

Welk cijfer verwacht je te halen op de hoofdstuktoets?

Slide 19 - Open vraag

Wie weiter?
Der formative Test wird vom Dozenten verbessert.
Du kannst die Ergebnisse in der nächsten Stunde einsehen und analysieren.


Du kannst jetzt noch weiter üben mit slim stampen oder Quizlet 

Slide 20 - Tekstslide