hv1 Talent 1.9, 2.9 en 3.9 herhaling ww voor aanvang 4.9 en 5.9

spelling Talent hv1  1.9 ,2.9 en 3.9
* ww spelling tt en vt en voltooid deelwoord


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

spelling Talent hv1  1.9 ,2.9 en 3.9
* ww spelling tt en vt en voltooid deelwoord


Slide 1 - Tekstslide

goed spellen ww tt en vt
1. zoek de pv
2. is het ev of mv?
3. is het tt of vt?
4. gebruik het ww dansen of bouwen

Slide 2 - Tekstslide

dansen tegenwoordige tijd
ik dans
jij dans +t
                                  dans jij?
hij-zij-het dans +t 

wij-jullie-zij dansen
branden tegenwoordige tijd
ik brand
jij brand + t
                                     brand jij
hij-zij-het brand +t

wij-jullie -zij  branden

Slide 3 - Tekstslide

Mijn moeder (snijden) de taart in acht stukken.
A
snijd
B
snijdt
C
snijt
D
sneidt

Slide 4 - Quizvraag

Ik (snijden) de taart in acht stukken.

Slide 5 - Open vraag

(snijden) jij ook weleens een taart in acht stukken?
A
snijdt
B
snijt
C
sneidt
D
snijd

Slide 6 - Quizvraag

(snijden) je broer een taart ook wel eens in acht stukken?
A
snijdt
B
snijt
C
snijd
D
sneidt

Slide 7 - Quizvraag

dansen verleden tijd
ik dans +te
jij dans +te
                                  danste jij?
hij-zij-het dans +te

wij-jullie-zij dans + ten
branden verleden tijd
ik brand +de
jij brand + de
                                     brand +de jij
hij-zij-het brand +de

wij-jullie -zij  brand +den

Slide 8 - Tekstslide

Het vliegtuig (landen) gisteren op Schiphol
A
lande
B
landde
C
landte
D
landden

Slide 9 - Quizvraag

De huizen (branden) vorig jaar allemaal af.
A
brandden af
B
braanden af
C
brande af
D
brandde af

Slide 10 - Quizvraag

Mijn telefoon (haperen) gisteravond
A
haperte
B
happerte
C
haperde
D
happerde

Slide 11 - Quizvraag

Mijn zus (wachten) vanmorgen op de trein die niet kwam
A
wacht
B
wachtten
C
wachte
D
wachtte

Slide 12 - Quizvraag

De kinderen (voetballen) op het veldje.

Slide 13 - Open vraag

Eveline (verven) haar haren blauw.

Slide 14 - Open vraag

voltooid deelwoord
'T eX-KoFSCHip

Slide 15 - Tekstslide


A

Slide 16 - Quizvraag

Het vliegtuig (landen) straks op Schiphol.
A
land
B
lant
C
landt
D
landde

Slide 17 - Quizvraag