Klas 2TH1 Lesweek 26 - Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Kapitel  vier

Guten Morgen!

Du sitzt auf deinem eigenen Platz.

Auf deinem Tisch liegen:

Dein Buch

Ein Bild von dein Lieblingstier / Haustier

deutscher Donnerstag

Heute -> deutscher Donnerstag.

Ich spreche (fast) nur Deutsch.

Was macht ihr heute?

- Achtung!

- Zoek de vaud

- Test ansehen

- Sprechen -> mein Lieblingstier

Was lernst du diese Stunde?

- Du weißt was du beim Lernen für den Test gut und falsch gemacht hast.

- Du kannst über dein Lieblingstier / Haustier sprechen.

Achtung!

• Les verstoren = naam op bord -> 2 keer naam op bord =

-> les vervolgen in tussenruimte

-> na schooltijd bij mij komen

• Verandert jouw gedrag positief -> naam kan van bord

Achtung! 

• Freitag 21. März

Toets K3 + K4 einholen -> 

-> 13.35 Uhr in Raum 1.03

Wichtig! 

• Heb jij een voldoende voor de toets van K3 + K4, dan krijg jij 0,5 cijferpunt bonus (ook als niet alles is afgetekend).

• Heb jij een ONvoldoende voor de toets van K3 + K4, laat dan alsnog je studiewijzer aftekenen voor de bonus van 0,5 cijferpunt.

Fehlerfestival

Welke fout (fouten) staan er in de volgende zinnen.

Test ansehen

Etui en schrift in je tas (boek niet).

Tel het aantal punten. 

Kijk wat je goed hebt gedaan, maar ook wat beter kan (gebruik je boek)

Ik loop rond, je kunt mij vragen stellen.

Gaat de wekker? -> toets naar voren toe doorgeven

De 1e 3 minuten is het stil, daarna mag je overleggen

Bonus verdiend?

Voldoende voor de toets?

- 0,5 punt bonus (staat op de toets)

Onvoldoende voor de toets?

- Geef mij jouw boek

- Ik kijk of jij een bonus hebt verdient

- geen bonus / 0,25 bonus / 0,5 bonus

Weet jij al dat je niet veel hebt gedaan? 

- Verspil dan niet mijn tijd, neem je boek mee naar huis.

Sprechen -> Tiere beschreiben

Pak de foto van jouw Lieblingstier / Haustier

Schuif de tafels tegen elkaar

Je gaat het dier op jouw plaatje beschrijven

Om en om.

Na 2 minuten gaat er een wekker.

Dan schuif je 1 plaats naar rechts.

Sprechen -> Tiere beschreiben 

1. Wat is jouw lievelingsdier?

2. kan jij het dier beschrijven?

3. Eet het dier groente of vlees?

Sprechen -> Tiere beschreiben 

1. Was ist dein Lieblingstier?

2. Kannst du das Tier beschreiben?

3. Frisst dein Tier Gemüse oder Fleisch?

Morgen

Kapitel 5

Thema Essen und Trinken

Es gibt keine Hausaufgaben.