Biologie mavo2 Voeding & Vertering 2.2 Het verteringsstelsel

2.2 Het verteringsstelsel
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.2 Het verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Het gebit:

Slide 3 - Tekstslide

Ons gebit: 

Slide 4 - Tekstslide

Blijvend gebit
  • 6 jaar --> wisselen
    De tanden en kiezen van het melkgebit worden vervangen voor grotere.
  • Blijvend gebit
  • Verstandskiezen

Slide 5 - Tekstslide

Gebit functies (mechanische vertering)
- afhappen  
-doorslikken

 - mengen met speeksel
 - oppervlakte vergroten

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Verteringsstelsel
Doel van het verteringsstelsel:
Het klein maken van voedsel zodat de voedings-
stoffen opgenomen kunnen worden in je bloed.

Slide 9 - Tekstslide

Verteringssappen bevatten enzymen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Verteringsstelsel

Slide 12 - Tekstslide

Verteringsstelsel
  • Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel
  • Verteren: het afbreken van voedingsstoffen (klein maken) tot verteringsproducten die in het bloed opgenomen kunnen worden  

Slide 13 - Tekstslide

Het verteringsstelsel

De lengte van het verteringstelsel is ook aangepast aan het voedsel.

 

- Planteneters: lang verteringsstelsel

- Vleeseters: kort verteringsstelsel

- Alleseters: middellang verteringsstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

maken opdrachten
1 t/m 4

Slide 17 - Tekstslide

verteringssappen.
speekselklieren
maagsapklieren
lever
alvleesklier
darmsapklieren.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Met mechanische vertering bedoelen we...........
A
vertering door enzymen
B
Vertering door verteringssappen
C
Vertering door bacterien
D
Kauwen van voedsel met je gebit en kneden, mengen van de voedselbrij door de darmperistaltiek

Slide 20 - Quizvraag

wat is GEEN functie van darmperistaltiek
A
voedsel kneden
B
voedsel mengen
C
voedsel voortduwen
D
voedsel afbreken

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag

Slide 22 - Quizvraag

Het glazuur beschermt je gebit
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn enzymen?
A
een soort bacterie
B
een schimmel
C
een mineraal
D
speciale eiwitten

Slide 25 - Quizvraag

Enzymen zijn voor de
A
Mechanische vertering
B
Chemische vertering

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn enzymen?
A
schaartjes
B
stoffen die scheikundige processen versnellen
C
sappen
D
bacteriën

Slide 27 - Quizvraag

De verteringsklieren zijn
A
speekselklieren, maag, darm en mond
B
speekselklieren, slokdarm, maag, lever
C
speekselklieren, maag, darm, alvleesklier
D
speekselklieren, slokdarm, alvleesklier, lever

Slide 28 - Quizvraag

Drie gebitselementen zijn: een hoektand,
een kies en een snijtand.
Wat voor een element uit het gebit
van een mens zie je hier?
A
Hoektand
B
Kies
C
snijtand

Slide 29 - Quizvraag

Hoe bevorderen voedingsvezels de darmperistaltiek?
A
harde stukjes prikkelen de spieren in je darmwand
B
ze zorgen dat het voedsel zich mengt met verteringssappen
C
ze zijn voedsel voor bacteriën in je darm
D
ze maken dat je gaat overgeven

Slide 30 - Quizvraag

Verteringssappen worden gemaakt door?
A
De maag
B
De verteringsklieren
C
De lever
D
Het speeksel in je mond

Slide 31 - Quizvraag

Welke klier hoort niet bij het rijtje verteringsklieren
A
Lever
B
Alvleesklier
C
Speekselklieren
D
Traanklier

Slide 32 - Quizvraag

De darmperistaltiek ontstaat door het samentrekken van
A
lengte spieren
B
kringspieren
C
lengte en kringspieren
D
geen spieren

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste functie van het gebit?
A
dat je er mooi uitziet
B
dat je dingen kunt afbijten
C
slikken
D
oppervlakte vergroting van het voedsel

Slide 34 - Quizvraag

Verteringssappen worden gemaakt in verteringsklieren langs het verteringskanaal, zoals:
‒ darmsapklier;
‒ lever;
‒ maagsapklier;
‒ speekselklier.
In welke volgorde liggen deze verteringsklieren langs het verteringskanaal?

A
Maagsapklier – darmsapklier – speekselklier – lever
B
Maagsapklier – lever – darmsapklier – speekselklier.
C
Speekselklier – darmsapklier – maagsapklier – lever.
D
Speekselklier – maagsapklier – lever – darmsapklier.

Slide 35 - Quizvraag

De galblaas is een verteringsklier
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de functie van cement van je gebit?
A
het beschermt het trandbeen en is de laag om het tandbeen van de wortel
B
het zorgt ervoor dat je tand of kies goed vastzit in je kaak (cementlaag voor stevigheid)

Slide 37 - Quizvraag

Het gebitselement van de afbeelding zit in het gebit tussen een hoektand en een snijtand in.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Iemand met een slecht gebit kan minder goed voedsel verteren dan iemand met een goed gebit
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

De maag heeft darmperistaltiek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Huiswerk



maken opdracht 3 t/m 7




Slide 41 - Tekstslide