2AG: grammatica Herhaling klas 1

Herhaling zinsontleding en woordsoortbenoeming klas 1
Wat weet je nog van ontleden/grammatica redekundig? 
Wat is het stappenplan bij zinsontleden?
Nadat je hiermee hebt geoefend, volgt nog de herhaling van woordsoortbenoeming


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling zinsontleding en woordsoortbenoeming klas 1
Wat weet je nog van ontleden/grammatica redekundig? 
Wat is het stappenplan bij zinsontleden?
Nadat je hiermee hebt geoefend, volgt nog de herhaling van woordsoortbenoeming


Slide 1 - Tekstslide

Quiz
Grammatica redekundig =
zinsontleden

En wie weet het antwoord op deze vraag? -> ->

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel zinsdelen heeft de onderstaande zin?

Sinds twee maanden ben ik verslaafd
aan de Netflix-serie The Flash.
timer
0:10
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 3 - Quizvraag

Welk gezegde staat in deze zin?

Sinds twee maanden ben ik verslaafd
aan de Netflix-serie The Flash.
timer
0:10
A
werkwoordelijk gezegde (wg)
B
werkwoordelijke uitdrukking (wg-u)
C
naamwoordelijk gezegde (ng)
D
naamwoordelijke uitdrukking (ng-u)

Slide 4 - Quizvraag

Zinsdelen die beginnen met een vz zijn nooit een bijwoordelijke bepaling
timer
0:10
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar hoort het benoemen van de functie van zinsdelen bij?
timer
0:10
A
Taalkundig ontleden
B
Redekundig ontleden

Slide 6 - Quizvraag

In een zin met een naamwoordelijk gezegde komt nooit een lijdend voorwerp voor.

timer
0:10
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

De ervaren schaatser gaat niet over één-nachtijs.
timer
0:10
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde
B
Deze zin heeft een werkwoordelijke uitdrukking
C
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quizvraag

Kan jij het lijdend voorwerp
in die zin vinden?

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in die zin
D
kan vinden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
Pak snel je boek voor je neus!

A
je boek
B
je neus
C
er is geen onderwerp
D
je

Slide 10 - Quizvraag

Die leuke jongen is vandaag niet op school gekomen.
A
werkwoordelijk gezegde: gekomen
B
naamwoordelijk gezegde: is gekomen
C
werkwoordelijk gezegde: is gekomen
D
naamwoordelijk gezegde: is vandaag gekomen

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quizvraag

Is dit een meewerkend voorwerp?
'Heb jij een voldoende van de docent gekregen?'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Herhaling woordsoorten
Bekijk het onderdeel woordsoorten in grammatica blok 1.
Al deze woordsoorten hebben jullie 
vorig jaar behandeld. 
Het is de bedoeling dat je ze allemaal kent. 


timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Uitleg
Er zijn voldoende mogelijkheden om je weggezakte kennis op te halen.
Een paar voorbeelden:
1. http://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/woordsoorten/
2. https://prezi.com/xkkk7mltnhei/nederlandse-grammatica/ 
       (schematische weergave van de hele grammatica inclusief veel             voorbeelden)
Bekijk de instructiefilmpjes in de 2 slides hieronder.
Kijk op je planner in ITS voor het huiswerk van deze week!


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Evaluatie
Welke moeilijkheden kwam je tegen bij de opdrachten?
Welke vragen / woordsoorten vonden jullie moeilijk?

Wat hebben we deze les gedaan? Wie heeft er vragen?

Wat gaan we volgende les doen?

Slide 23 - Tekstslide

Volgende les: noteer in agenda!
Huiswerk: p. 26 t/m 31 herhalen. 
Bestudeer / raadpleeg de opgegeven websites 
Ter voorbereiding van de volgende les:
lees door p. 68 en p. 69.
We gaan oorzakelijk voorwerp en bepaling van gesteldheid behandelen.

Slide 24 - Tekstslide