In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom 1C!
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Ik weet hoe ik woordbetekenissen kan raden
door voorbeelden te zoeken.
Slide 2 - Tekstslide
Woordenschat H3: voorbeeld zoeken
Ken je de betekenis van een woord niet?
Kijk in de tekst of er voorbeelden gegeven worden,
waardoor je de betekenis kunt raden.
Sandra is gek op budosporten zoals judo en karate.
Slide 3 - Tekstslide
"Sandra is gek op budosporten zoals judo en karate." Welke voorbeelden worden er genoemd?
Slide 4 - Open vraag
"Sandra is gek op budosporten zoals judo en karate." Waarvan zijn judo en karate voorbeelden?
Slide 5 - Open vraag
"Sandra is gek op budosporten zoals judo en karate." Waaraan (aan welk woord of teken) kun je zien dat er voorbeelden genoemd worden?
Slide 6 - Open vraag
Voorbeelden zoeken
Als je op zoek gaat naar voorbeelden,
kun je op verschillende dingen letten:
- signaalwoorden: zoals, bijvoorbeeld, denk aan, neem nou
- haakjes: voorbeelden staan vaak tussen haakjes (...)
- dubbele punt: na een dubbele punt staan vaak voorbeelden
Slide 7 - Tekstslide
"Monique eet geen dierlijke producten (melk, vlees, eieren)." Welke voorbeelden worden er genoemd?
Slide 8 - Open vraag
"Monique eet geen dierlijke producten (melk, vlees, eieren)." Waarvan zijn melk, vlees en eieren voorbeelden?
Slide 9 - Open vraag
"Monique eet geen dierlijke producten (melk, vlees, eieren)." Waaraan (aan welk woord of teken) kun je zien dat er voorbeelden genoemd worden?
Slide 10 - Open vraag
Weet je nu hoe je aan de hand van voorbeelden de betekenis van een moeilijk woord kunt raden?
A
Ja, zeker
B
Ik denk het wel
C
Bijna
D
Nee, ik wil eerst oefenen
Slide 11 - Quizvraag
Nu jij!
- Maak Nieuw Nederlands Online > H3 > Woordenschat > startopdracht, opdracht 1 en opdracht 2 - Schrijf 7 woordjes uit opdracht 2 op een blaadje, zoek de betekenis hiervan op en leer ze uit je hoofd.
Bovenstaande opdrachten zijn huiswerk voor aanstaande vrijdag!