3 VWO - Kap. 3 - Lektion 1

Anfangen mit Kapitel 3
Leerdoelen
Lesen
• Je kunt een blog voldoende begrijpen om met iemand te kunnen corresponderen.
Sehen
• Je kunt de hoofdpunten over vertrouwde onderwerpen uit een video begrijpen.
• Je kunt informatie over onderwerpen van persoonlijk belang begrijpen.
Grammatik
• Je kent de wederkerende voornaamwoorden.
• Je kunt de voorzetsels met de 3e en 4e naamval gebruiken in combinatie met de woorden van de der-groep en de ein-groep.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Anfangen mit Kapitel 3
Leerdoelen
Lesen
• Je kunt een blog voldoende begrijpen om met iemand te kunnen corresponderen.
Sehen
• Je kunt de hoofdpunten over vertrouwde onderwerpen uit een video begrijpen.
• Je kunt informatie over onderwerpen van persoonlijk belang begrijpen.
Grammatik
• Je kent de wederkerende voornaamwoorden.
• Je kunt de voorzetsels met de 3e en 4e naamval gebruiken in combinatie met de woorden van de der-groep en de ein-groep.

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00
Salzburg

Slide 2 - Woordweb

Salzburg
Sieh dir den Film an und mach die Aufgaben über Salzburg.


Slide 3 - Tekstslide

11

Slide 4 - Video

Was weißt du jetzt über Salzburg?
Schreib minimal 4 Sätze
auf Deutsch. 4 Minuten Zeit.
timer
4:00

Slide 5 - Open vraag

Mache jetzt:  Lektion 3.1 
Aufgabe: 1
Lerne dann: lerne zuerst Lernbox 3.1 ( Hfd 3 Lektion 3.1 , Quizlet of achter in hfd 3)
Aufgabe: 2
          Aufgabe:  3, 5a, 6

Slide 6 - Tekstslide

Reflexiv-Verben (wederkerende ww) Grammatik A

Slide 7 - Tekstslide

00:16
In welchem Land liegt Salzburg?

Slide 8 - Open vraag

00:43
Warum wollen viele Leute im Schloss Mirabell heiraten?
A
Ein Schloss ist ein besonderes Gebäude
B
Sie wollen im Garten des Schlosses heiraten
C
Man hat vom Schloss her eine sehr schöne Aussicht
D
Im Schloss ist Platz für viel Gäste

Slide 9 - Quizvraag

01:20
Warum sind die Farben der Blumen rot-weiß-rot?

Slide 10 - Open vraag

02:26
Wie viel Touristen haben in Salzburg übernachtet?
A
23.000.000
B
3.000.000
C
32.000.000

Slide 11 - Quizvraag

02:58
Womit hat Salzburg Reichtum bekommen? 2 Antworten
A
Durch die schönen Berge
B
Durch den Handel
C
Durch die vielen Burgen
D
Durch die Salzgewinnung

Slide 12 - Quizvraag

04:48
Was kann man am geschmiedeten Eisen vor den Geschäften erkennen?

Slide 13 - Open vraag

05:56
Wer war Mozart?
A
Ein Soldat
B
Ein Händler
C
Ein Komponist
D
Ein Mode-Entwerfer

Slide 14 - Quizvraag

06:50
Wie heißt die größte Kirche von Salzburg?

Slide 15 - Open vraag

08:30
Was ist das Besondere am Berg in Salzburg? 2 Antworten.
A
Das Gestein ist sehr wertvoll.
B
Das Gestein ist sehr weich.
C
Das Gestein ist sehr hart. Es geht nicht kaputt.
D
Es gibt verschiedene Räume in diesem Gestein.

Slide 16 - Quizvraag

09:55
Möchtet ihr Salzburg mal besuchen?
A
Nein
B
Ja, gerne.
C
Ich war schon einmal in Salzburg.

Slide 17 - Quizvraag

09:55
Möchtet ihr Salzburg mal besuchen?
A
Nein
B
Ja, gerne.
C
Ich war schon einmal in Salzburg.

Slide 18 - Quizvraag

Reflexiv-Verben (wederkerende ww) Grammatik A

Slide 19 - Tekstslide

Buch Seite 110, Aufgabe 8

Slide 20 - Tekstslide

Buch Seite 110, Aufgabe 8

Slide 21 - Tekstslide