Taak 4: Tijd en afstand

Tijd en afstand
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijd en afstand

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12

maart

december

januari

oktober

februari

juni

mei

september

november

april

augustus

juli

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jasper gaat voor stage 9 maanden naar Aruba. Hij vertrekt in de maand mei. In welke maand komt hij terug?
A
november
B
december
C
januari
D
februari

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

                        maanden is een jaar

                       dagen is een jaar

                    weken is een jaar
             
 Een dag heeft                            uur

  Er zitten                 seconden in een minuut

52

12

365
24 
60

Slide 4 - Sleepvraag

Dokter
Boer
Buschauffeur 
Glazenwasser
Over 2 uur en 25 minuten
is de tijd............
A
10:45
B
11:20
C
11:50
D
12:15

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dylan vertrekt om
19:15 uit Haarlem. Hij komt in Amsterdam aan om 20:50. Hoe lang is hij onderweg geweest?
A
95 min
B
85 min
C
75 min
D
1 uur en 35 min

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dylan is dus 95 minuten onderweg van Haarlem naar Amsterdam.
De afstand tussen Haarlem en Amsterdam is 112 km
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/u?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Over 8 uur en 26 minuten
is het............
A
20:40
B
21:50
C
22:15
D
22:50

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
32
kwartier
uur
dagen
5
6

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Carlo moet 26 pizza's bezorgen. Per pizza is hij 12 minuten onderweg. Hoe lang is Carlo bezig?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zarah moet 15 tasjes inpakken. Ze doet 6 minuten over 1 tasje. Hoe lang is Zarah bezig?
A
1 uur en 5 minuten
B
1 uur en 15 minuten
C
1 uur en 20 minuten
D
1 uur en 30 minuten

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drie kwartalen zijn ....... maanden

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim zwemt 8 baantjes in 24 minuten. Hoe lang doet hij over 1 baantje?
A
3 minuten
B
4 minuten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim zwemt 8 baantjes in 24 minuten.
Hoe lang zwemt Tim over 20 baantjes?
A
40 min
B
50 min
C
60 min
D
70 min

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tamara fietst 6 km in 30 minuten.
Hoe veel km heeft zij afgelegd na 20 minuten?
A
2,5 km
B
3 km
C
3,5 km
D
4 km

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op haar elektrische fiets fietst Tamara 30 km in 1 uur en 15 minuten.
Hoeveel km heeft Tamara afgelegd na 1 uur?
A
21 km
B
23 km
C
24 km
D
25 km

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tom maakt een wandeltocht van 24 km. Na twee uur
kijkt hij op zijn wandelapp en dan heeft hij 8 km
afgelegd. Hoe lang doet Tom over de route als hij
in hetzelfde tempo blijf wandelen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ida maakt een route van 14 km op haar paard. Na 40 min heeft zij 8 km afgelegd. Hoe lang doet zij over de rest van de route?
A
15 min
B
20 min
C
25 min
D
30 min

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies