lezen blok 3 en 4 kriskras opdrachten

Welkom, 1hva!

Vandaag flink aan de slag dus pak vast je pen, schrift en boek tevoorschijn!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom, 1hva!

Vandaag flink aan de slag dus pak vast je pen, schrift en boek tevoorschijn!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag gaan we....
.... aan de slag met de toetsstof: Lezen H3 en H4.
HOE?
Je hoort een aantal opdrachten.
Deze maak je eerst in stilte.
Daarna overleg je met je groepje.
Formuleer een antwoord waar jullie het allen mee eens zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1

a) Noem de vier manieren om de lezer nieuwsgierig te maken     tijdens de inleiding.

b) Op welke manieren kan een schrijver een tekst afsluiten?

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2
Ga naar blz. 137, tekst 8.

Welke manier van inleiden heeft de schrijver gebruikt?

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3
Blz. 140, tekst 12

a) Noteer de kernzinnen van alinea 1, 2 en 3.

b) Licht je antwoord toe.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4
Blz. 143, tekst 13

a) Welke manier van inleiden heeft de schrijver gebruikt?

b) Wat is de kernzin van alinea 3?

c) Licht je antwoord toe.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 5
Blz. 193, tekst 5.

a) Wat is de kernzin van alinea 2?
b) Wat is het onderwerp van deze tekst?
c) Wat is het tekstdoel?
d) Wat is de tekstsoort?

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 6
Blz. 193 tekst 5

Waarnaar verwijzen de volgende woorden:
a) ze (reg. 1)
b) daar (reg. 5)
c) die (reg. 11)
d) ze (reg. 14)

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de vier manieren om een tekst in te leiden?

Slide 9 - Open vraag

Op welke manieren kan een schrijver de tekst afsluiten?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een kernzin?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 12 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 13 - Open vraag

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken in een tekst?

Slide 15 - Open vraag