2VM over taal 4

2VM
Nederlands
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2VM
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Over taal hoofdstuk 4
  • Opdracht 1 klassikaal
  • Driedelige samenstelling
  • Zelfstandig werken --> over taal hoofdstuk 4 opdracht 2 en 3

Slide 2 - Tekstslide

1. Sander (kan gebruikmaken van) de toegangscode van de muziekschool, zodat hij ook in de avonduren kan oefenen.
  • beschikt over
2. Deze zomer geven wij een feest dat je (zeer zeker, absoluut) niet wilt missen.
  • beslist
3. Als je (van tevoren) al opgeeft, weet je zeker dat het niet zal lukken.
  • bij voorbaat
4. Mijn vader deelt een (moeilijk, ingewikkeld) probleem altijd op in kleine stukjes.
  • complex
5. (Aan de ene kant) heb ik wel zin om zaterdag naar een pretpark te gaan, (aan de andere kant) denk ik dat het wel erg druk zal zijn.
  • enerzijds - anderzijds

beschikt over - enerzijds - beslist - knelpunt - bij voorbaat - anderzijds - in aanraking met - complex - vanwaar - stabiel - omvang - stemt toe - realiseren - na verloop van tijd - overschrijdt.





Slide 3 - Tekstslide

6. Tijdens haar verre reizen komt mijn tante graag (in contact met) de lokale bevolking.
  • in aanraking met
7. Het grootste (punt waar de moeilijkheden zitten) in de woningmarkt, is momenteel het gebrek aan goedkope huurwoningen.
  • knelpunt
8. Liefdesverdriet is rot, maar (na een tijdje) gaat het vanzelf over.
  • na verloop van tijd
9. Er is weinig bekend over de (grootte) van de problemen, maar de situatie lijkt ernstig.
  • omvang
10. Tabitha (gaat over de grens heen van) haar databundel.
  • overschrijdt
beschikt over - enerzijds - beslist - knelpunt - bij voorbaat - anderzijds - in aanraking met - complex - vanwaar - stabiel - omvang - stemt toe - realiseren - na verloop van tijd - overschrijdt.



Slide 4 - Tekstslide

11. In juni wil de architect vijftig duurzame woningen (volgens plan maken of uitvoeren).
  • realiseren

12. Hun langdurige relatie is heel (stevig, niet veranderlijk) en ze hebben altijd veel plezier.
  • stabiel
13. ‘Wie zwijgt, (keurt goed)’, zei mijn opa altijd.
  • stemt toe
 14. (Hoezo, waarom) toch altijd weer de vraag waarom iets belangrijk is?
  • vanwaar

beschikt over - enerzijds - beslist - knelpunt - bij voorbaat - anderzijds - in aanraking met - complex - vanwaar - stabiel - omvang - stemt toe - realiseren - na verloop van tijd - overschrijdt.


Slide 5 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen
Samenstellingen die uit 3 delen bestaan, noem je driedelige samenstellingen. 
Zulke woorden schrijf je helemaal aan elkaar :
vb.
achtuurjournaal
dodehoekspiegel


Slide 6 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen
voorbeelden driedelige samenstellingen :
achtuurjournaal
dodehoekspiegel

MAAR als je in zo'n samenstellingen een spatie schrijft, verandert de betekenis.
Kijk maar naar de voorbeelden :

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen
Als het eerste deel iets zegt over de hele samenstelling, schrijf je het los

Als het eerste deel alleen iets zegt over een deel van de samenstelling, dan maakt het deel uit van de samenstelling

Slide 14 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen
groteteennagel
grote teennagel

Een groteteennagel is de nagel van een grote teen, 
een grote teennagel is een teennagel die groot is;

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 4
oudedameskapsel
  • een kapsel van oude dames
witte vredesduif
  • een vredesduif die wit is
purechocoladevla
  • vla gemaakt met pure chocolade
meergranenbrood
  • brood gemaakt met meergranen
eenaprilgrap
  • grap die je maakt op 1 april
jonge schaakspeler
  • schaakspeler die jong is

Slide 16 - Tekstslide

Gevoelswaarde van woorden
Je kan met woorden een bepaalde emotie overbrengen.

De VVD wil verschillende hervormingen doorvoeren.

De VVD wil verschillende bezuinigingen doorvoeren.

De eerste zin brengt de boodschap positiever, omdat hervormingen vaak goed zijn.




Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 7
  1. Vroeger werd op het perron omgeroepen dat de trein ‘vijf minuten vertraging’ had. Tegenwoordig kondigt de omroeper aan dat de trein ‘over vijf minuten vertrekt’.
  2. Een zak chips waarop staat ‘65% vetvrij’ wordt vaker verkocht dan dezelfde zak chips met daarop ‘35% vet’.
  3. Ties vraagt aan zijn ouders toestemming om naar een feestje te mogen. ‘Bijna mijn halve klas mag gaan’, zegt hij. ‘Dus nog niet eens je halve klas heeft toestemming om te gaan’, reageert zijn vader.
  4. Een politicus heeft zich verdiept in een onderwerp en heeft daarna zijn mening daarover bijgesteld. Een tegenpartij noemt hem nu een ‘draaikont’.


Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Over taal hoofdstuk 4

opdracht 2, 3 en 6

Slide 19 - Tekstslide