Schrijven verslag

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Nederlands

Verslag

paragraaf 2.4 "het verslag"

Maak de opdrachten in je werkboek en kijk ze na.

Gebruik de onderstaande uitleg!

Doel

Ik kan een kort zakelijk verslag schrijven aan de hand van de 5w+h-vragen.

Een verslag bestaat uit:

Titel

Inleiding

Kern

Slot

5w+h-vragen

Voor je begint met schrijven, denk je na over de inhoud van je verslag. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de 5 W-vragen en 1 H-vraag: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? Hierna worden deze vragen verder uitgewerkt.

5w+h-vragen

Wie

Wat

Waar

Wanneer

Waarom

Hoe

(Waardoor)

Zo schrijf je een verslag

Voor je verslag maak je een schrijfschema. In een schrijfschema schrijf je kort op wat je per deelonderwerp wilt gaan schrijven: je schrijft de informatie in kernwoorden op. Gebruik de antwoorden op bovenstaande vragen om het schrijfschema in te vullen.

De uitvoering

Als je je verslag hebt voorbereid, kun je het uitwerken. Dit doe je als volgt.

–Vraag je af wat het doel is van het verslag en voor wie je schrijft.

–Maak een schrijfschema.

–Vul het schrijfschema in.

–Werk het schema uit tot een verslag.

–Bedenk een titel.

–Voeg eventueel foto's of tekeningen toe.

Uit welke onderdelen bestaat een verslag?

1. Titel, inleiding en kern
2. Titel en de kern
3. Inleiding, kern en slot
4. Titel, inleiding, kern en slot

Welk verband hoort bij het signaalwoord?

Oorzaak-gevolg

Tijd

Opsomming

Conclusie

Hierdoor

Voordat

Ook

Dus

Einde