Schrijven verslag

Nederlands

Verslag
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Verslag

Slide 1 - Tekstslide

Doel

Ik kan een kort zakelijk verslag schrijven aan de hand van de 5w+h-vragen .........


en met behulp van de mogelijkheden van Word.




Slide 2 - Tekstslide

Noem voorbeelden van soorten verslagen.
reflectieverslag
jaarverslag
onderzoeksverslag
.....

Slide 3 - Woordweb

Soorten verslagen
reflectieverslag
jaarverslag
onderzoeksverslag
.....

Slide 4 - Tekstslide

De opbouw van een verslag 

Titelblad (via Word) 

Inleiding

Inhoudsopgave (via Word) 

Kern (theoretisch kader, aanleiding, ...)

Slot  (reflectie, conclusie, mening...)

Bijlagen (literatuurlijst/bronnenlijst)

Slide 5 - Tekstslide

Inhoudsopgave maken 

Slide 6 - Tekstslide

De inleiding
• Stel jezelf kort voor/vertel welke opleiding je doet.
• Onderwerp
• Onderzoeksvraag (Wat ga je uitzoeken?)
• Aanleiding (Waarom wil je dit uitzoeken?)
• Organisatie (Vertel iets over je stageadres en/of jouw opleiding. Wat heeft het
onderwerp met je stage/opleiding te maken?) 

Slide 7 - Tekstslide

Niveau bepalen
Heb je de inleiding geschreven? Controleer het niveau van jouw tekst.
Leesniveau | Accessibility.nl

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Inhoud 
Logische volgorde
Professioneel (zakelijk) taalgebruik

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

5w+h-vragen

Voor je begint met schrijven, denk je na over de inhoud van je verslag. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de 5 W-vragen en 1 H-vraag: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 
Kies je onderwerp

Slide 13 - Tekstslide

Zo schrijf je een verslag
Voor je verslag maak je een schrijfschema. In een schrijfschema schrijf je kort op wat je per deelonderwerp wilt gaan schrijven: je schrijft de informatie in kernwoorden op. Gebruik de antwoorden op bovenstaande vragen om het schrijfschema in te vullen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De uitvoering
Als je je verslag hebt voorbereid, kun je het uitwerken. Dit doe je als volgt.
–Vraag je af wat het doel is van het verslag en voor wie je schrijft.
–Maak een schrijfschema.
–Vul het schrijfschema in.
–Werk het schema uit tot een verslag.
–Bedenk een titel.
–Voeg eventueel foto's of tekeningen toe.

Slide 16 - Tekstslide

De evaluatie
Na afloop evalueer je je verslag. Is het goed gegaan? Heb je je doel bereikt? Wat zou je de volgende keer anders/beter doen?

Slide 17 - Tekstslide

Wat zet je in de inleiding?
A
Een samenvatting van de tekst.
B
Een grappig verhaaltje.
C
Een vraag.
D
Met een ontdekking.

Slide 18 - Quizvraag

Uit welke onderdelen bestaat een verslag?
A
Titel, inleiding en kern
B
Titel en de kern
C
Inleiding, kern en slot
D
Titel, inleiding, kern en slot

Slide 19 - Quizvraag

Welk verband hoort bij het signaalwoord?
Oorzaak-gevolg
Tijd
Opsomming
Conclusie
Hierdoor
Voordat
Ook
Dus

Slide 20 - Sleepvraag

Einde

Slide 21 - Tekstslide