2024-02-13 Grieks G2

Leerdoelen

  • Ik kan mijn fouten op de toets (proefvertaling toelichten.
  • Ik kan uitleggen hoe het Griekse werkwoord werkt.


Weektaak

  • herhalen: W t/m les 9
  • leren: W les 11
  • leren: gramm. 3.1 – 3.5 + 3.6 (werkwoord): dreun (en zing) de rijtjes!


Drillster: Ben en Iddo
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen

  • Ik kan mijn fouten op de toets (proefvertaling toelichten.
  • Ik kan uitleggen hoe het Griekse werkwoord werkt.


Weektaak

  • herhalen: W t/m les 9
  • leren: W les 11
  • leren: gramm. 3.1 – 3.5 + 3.6 (werkwoord): dreun (en zing) de rijtjes!


Drillster: Ben en Iddo

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak:

  • ἀγγελους: ev of mv?
  • Betekenis? ποιειν - πλοιον - στολος
  • ἄγγελος: de bode of een bode?
  • Betekenis? ἤδη - εἰ - εἰς
  • Wat wil het zeggen als je ; in een Griekse tekst tegenkomt?
  • Betekenis? ἡ ἀρετη - ἡ τίμη - ἡ βοηθεια
  • Vertaal: παρασκευαζει








Slide 2 - Tekstslide

We bespreken de proefvertaling. Analyseer je fouten.
Wat ga je doen om jezelf te verbeteren?
  • woordfouten
  • fouten met het lidwoord
  • fouten in ev/mv
  • fouten in naamvallen (een gen voor een dat aanzien)
  • niet weten hoe je een bepaalde naamval moet vertalen
  • niet weten hoe je een zin moet aanpakken
  • woorden niet vertaald
  • slordigheidsfouten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Leg twee aan twee aan elkaar uit:
  • hoe je de (praesens)stam van een werkwoord vindt.
  • welke soorten werkwoordsvormen er zijn.
  • hoe je werkwoordsvormen in het Grieks maakt/vormt.

Oefen twee aan twee het opzeggen van de rijtjes van λαμβάνω (HB blz. 127: alle negen vormen!)

Oefen met het opzeggen van λύω, φεύγω, ἄγω, διώκω, πέμπω

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Woorden les 11

ἀκούω (+?)     σῳζω      πίνω     κωλύω     λαμβάνω     μετέχω

πράττω     λύω     ἀγανακτέω     εἰμί     γιγνώσκω     μέλλω

πῶς     τάχα     ὅτι (2)     μη     οὔποτε     ἔτι

ὁ οἶκος     ὁ οἶνος










Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide