2024-02-27 Grieks G2

Leerdoelen

  • Ik kan uitleggen hoe het Griekse werkwoord werkt.
  • Ik kan navertellen hoe de Trojaanse oorlog is begonnen.


Weektaak

  • herhalen: W t/m les 9
  • leren: W les 11 (100%)
  • leren: gramm. 3.1 – 3.5 + 3.6 (werkwoord): dreun de rijtjes!
  • doen: drill 3.4-3.5 (100%)
  • maken (in de les): ergon 4α, 5β, 7α + 7β (4, 5, 6)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen

  • Ik kan uitleggen hoe het Griekse werkwoord werkt.
  • Ik kan navertellen hoe de Trojaanse oorlog is begonnen.


Weektaak

  • herhalen: W t/m les 9
  • leren: W les 11 (100%)
  • leren: gramm. 3.1 – 3.5 + 3.6 (werkwoord): dreun de rijtjes!
  • doen: drill 3.4-3.5 (100%)
  • maken (in de les): ergon 4α, 5β, 7α + 7β (4, 5, 6)

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak     NB: Mensen van het skikamp niet naast elkaar!










Wie zie je?
Wat zie je?
Welk verhaal?
NB: 
Er wordt straks een stukje van de les gefilmd.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht: leg twee aan twee aan elkaar uit:

  • Wat is... indicativus, imperativus, infinitivus?
  • Hoe maak je de indicativus, praesens, 2e p. ev. van ἐθέλω ? Hoe vertaal je die vorm?
  • Hoe maak je de imperativus enkelvoud van φαίνω?         Ηoe vertaal je die vorm?
  • Wat betekent?  λέγομεν,  κτείνετε (2x), θαυμαζω
  • Oefen samen met het rijtje (9 vormen) van εἰμί. (HB 131)










Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Oefen twee aan twee met de vormen.
Stam? Uitgang? Vertaling?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht: Noteer de juiste werkwoordsvormen.

  1. ik doe (πράττω)
  2. jullie horen (ἀκούω)
  3. zij zullen (μέλλω)
  4. wij nemen (λαμβάνω)
  5. hij redt (σῴζω
  6. jij drinktͺ(πίνω)
  7. jij moet verhinderen (κωλύω)
  8. (te) achtervolgen (διώκω)










Slide 18 - Tekstslide

Woorden les 11

ἀκούω (+?)     σῳζω      πίνω     κωλύω     λαμβάνω     μετέχω

πράττω     λύω     ἀγανακτέω     εἰμί     γιγνώσκω     μέλλω

πῶς     τάχα     ὅτι (2)     μη     οὔποτε     ἔτι

ὁ οἶκος     ὁ οἶνος










Slide 19 - Tekstslide