H4.2 expansie van de christelijke wereld en H4.3 De strijd tussen paus en keizer

Kenmerkende Aspecten
Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
Hst 3 - De vroege middeleeuwen
Hst 4 - De late middeleeuwen
De verspreiding van het Christendom in geheel Europa
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten
Het begin van staatsvorming en centralisatie
1 / 53
volgende
Slide 1: Sleepvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kenmerkende Aspecten
Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
Hst 3 - De vroege middeleeuwen
Hst 4 - De late middeleeuwen
De verspreiding van het Christendom in geheel Europa
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten
Het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 1 - Sleepvraag

Slide 2 - Tekstslide

christelijke expansie

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen
- je kunt een aantal voorbeelden noemen van christelijke expansie
- je kunt uitleggen wat de kruistochten zijn en wie om welke redenen deelnam aan de kruistochten
- Je kunt met een aantal voorbeelden uitleggen hoe de kerk binnen Europa meer greep kreeg op mensen met afwijkende religieuze opvattingen
- je kunt positieve en negatieve gevolgen beschrijven van de christelijke expansie in Spanje en het Midden - Oosten

Slide 4 - Tekstslide

Expansie van de christelijke wereld naar buiten toe
1. De Reconquista = herovering van het Iberisch schiereiland op de moslims (in 1492 worden de laatste moslimleiders verdreven)
2. De trek naar Oost – Europa = de dunbevolkte gebieden in Oost – Europa (Letland, Polen, Hongarije) worden onderworpen door ridders uit West – Europa. Voornaamste oorzaak: door bevolkingsgroei was er gebrek aan land.
3. Kruistochten = verovering van het Heilige Land (het gebied rond Jeruzalem)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

1. De reconquista was de herovering van de christenen op de moslims in Spanje en Portugal.
2. Na de reconquista wilde de Spaanse en Portugese vorsten het geloof verspreiden.
A
Alleen antwoord 1 is waar.
B
Antwoord 1 en 2 zijn waar.
C
Aleen antwoord 2 is waar.
D
Antwoord 1 en 2 zijn niet waar.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is GEEN oorzaak voor de verspreiding van het christendom?
A
expansie in Oost-Europa
B
Kruistochten
C
Reconquista
D
Val West-Romeinse Rijk

Slide 15 - Quizvraag

Wat is GEEN gevolg van de christelijke expansie?
A
ontstaan universiteiten
B
kennisuitwisseling
C
syncretisme - het naar elkaar toegroeien van religies
D
wreedheden

Slide 16 - Quizvraag

Vijf gebeurtenissen:
1. Paus Urbanus II roept christenen op om op kruistocht te gaan.
2. Moslims veroveren Jeruzalem op de kruisridders.
3. De moslims veroveren Akko, de laatste kruisvaarderstad die nog in handen van de christenen was.
4. Kruisridders belegeren Jeruzalem en nemen deze stad voor de eerste keer in.
5. Turkse islamitische Seldjoeken bedreigen Constantinopel.

Wat is de juiste chronologische volgorde?

A
1-5-2-4-3
B
5-1-4-2-3
C
3-5-2-4-1
D
5-4-2-1-3

Slide 17 - Quizvraag

Bij de eerste kruistocht werd eerst de Byzantijnse keizer geholpen. Waarom besloot de paus de keizer te hulp te schieten?
A
Hij wilde het gebied van Byzantium bij zijn rijk voegen.
B
Hij wilde Byzantium en de pelgrims beschermen tegen de moslims.
C
De keizer had hem ook een keer geholpen, dus nu was het zijn beurt.
D
Hij wilde een vriendendienst bewijzen aan de Byzantijnse keizer

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

leerdoelen: 
- je kunt uitleggen wat de tweedzwaardenleer betekende voor de machtsverhouding tussen kerk en koningen
- je kunt uitleggen welk tegengesteld belang de Paus en de Duitse keizers hadden bij het recht bisschoppen te benoemen
- je kunt uitleggen wat het gevolg van de investituurstrijd was voor de macht van de Duitse keizers
- je kunt uitleggen wat het gevolg van het westers schisma was voor de macht van de Paus

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

leg uit wat de investituurstrijd inhield

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Twee uitspraken:
I De wereldlijke macht is onder andere in handen van keizers, koningen, graven en hertogen.
II De geestelijke macht is onder andere in handen van de paus en de bisschoppen.


A
alleen I is juist
B
alleen II is juist
C
beide zijn onjuist
D
I en II zijn juist

Slide 33 - Quizvraag

Als een bisschop een leen bestuurt spreken we van:
A
Wereldlijke macht
B
Geestelijke macht

Slide 34 - Quizvraag

Waarover ging de Investituurstrijd?
A
Een conflict over hoeveel geld er geïnvesteerd moest worden.
B
Dit was een andere naam voor de 1e kruistocht.
C
De investituurstrijd was een grote slag, waarbij zowel de koningen als de paus met hun legers tegen elkaar vochten
D
De investituurstrijd was de strijd tussen de paus en de koning/keizer over wie de bisschoppen mocht benoemen.

Slide 35 - Quizvraag

Welke bewering over de investituurstrijd is juist?
A
De investituurstrijd begon toen de Duitse koning wilde scheiden van zijn vrouw en de paus geen toestemming gaf.
B
De investituurstrijd ging over de vraag wie de Duitse bisschoppen mocht benoemen: de paus of de Duitse koning.
C
De investituurstrijd werd gewonnen door de Duitse koning, die de steun had van de machtige Duitse keurvorsten.
D
De investituurstrijd had tot gevolg dat Duitsland een eenheidsstaat werd, met een machtige koning aan het hoofd.

Slide 36 - Quizvraag

Welke bewering over de Investituurstrijd is juist?



A
De Investituurstrijd was eigenlijk niets meer dan een hevig persoonlijk conflict tussen de paus en de Duitse keizer.
B
De Investituurstrijd is een gevolg van het Oosters Schisma
C
Paus Gregorius VII benadrukte keer op keer dat de paus en de keizer gelijkwaardig waren aan elkaar.
D
In de praktijk bleef de geestelijke macht zich ook na het ‘einde’ van de Investituurstrijd bemoeien met de wereldlijke macht, en omgekeerd.

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

leerdoel
- je kunt oorzaken noemen voor de groeiende macht van leenheren ten opzichte van hun leenmannen
- je kunt uitleggen welke groepen zich verzetten tegen staatsvorming van vorsten
- je kunt verklaren waarom centralisatie en staatsvorming in Frankrijk en Engeland redelijk succesvol waren 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Sleep alle voorwerpen die met dit tijdvak te maken hebben naar het tijdvak-pictogram.

Slide 48 - Sleepvraag

Sleep de kenmerken naar de juiste standen
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De boeren
Moest vechten
Moest werken
Moest bidden

Slide 49 - Sleepvraag

begrippen
hiërarchie
autarkie
horige
leenman
lijfeigene
vazal
Een vorm van economie waarin een gebied in zijn eigen economische behoefte voorziet en dus onafhankelijk is van andere gebieden
Kerkelijke rangorde; tegenwoordig ook gebruikt voor een rangorde buiten de kerk
Halfvrije boer die recht heeft op grond, maar het domein niet mag verlaten zonder toestemming van zijn heer
Onvrije boer zonder bezit, die moet werken als boerenknecht
leenman
Iemand die van een leenheer grond en rechten in 'leen' heeft gekregen en in ruil daarvoor trouwe dienst belooft

Slide 50 - Sleepvraag

begrippen
drieslagstelsel
privilege
centralisatie
staatsvorming
tweezwaardenleer
geldeconomie
Een uitzonderlijk voorrecht van een bepaalde persoon of groep personen
Een manier om een graanakker zo nuttig mogelijk te gebruiken, door in 1 jaar 1/3 van het land in de herfst te zaaien, 1/3 van het land in de lente en 1/3 van het land braak te laten liggen
Het streven van heersers om hun gebied vanuit 1 punt te besturen en in het hele grondgebied gelijke wetten en belastingen in te voeren
De gedachte dat de wereld bestaat uit een geestelijke en een wereldlijke machtssfeer
Een economie waarin geld het voornaamste ruilmiddel is
Het ontstaan van een groot gebied met 1 bestuur

Slide 51 - Sleepvraag

De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten
expansie:

- strijd tegen de moslims
- via reconquista (terugverovering van spanje)
- kruistochten



gevolgen:

-  godsdienstoorlogen
- heel veel doden
- binnen kruistochten ging hiërarchie verder




Te herkennen:

-  gewapend conflict tegen moslims in spanje of in midden oosten
- verschillende motieven om op kruistocht te gaan


Slide 52 - Tekstslide

Wat is de juiste chronologische volgorde van vroeger naar later met betrekking op de investituurstrijd?
1. De leenmannen van Hendrik IV willen hem niet meer gehoorzamen.
2. Keizer Hendrik IV benoemt toch bisschoppen en zet de paus af.
3. Gregorius VII doet keizer Hendrik IV in de ban.
4. Hendrik IV gaat naar Canossa om boete te doen en krijgt vergiffenis.
A
2, 3, 1, 4
B
3, 4, 2, 1
C
1, 2, 4, 3
D
2, 1, 3, 4

Slide 53 - Quizvraag