Dit kan een inwendige prikkel zijn of een uitwendige prikkel (zintuigen - BS 1 t/m 3)
inwendige prikkel: honger, hormonen,dorst
uitwendige prikkel: geluid, geur (dus iets wat je met je zintuigen waarneemt)
Slide 11 - Tekstslide
Prikkels en gedrag
Er moet voldoende motivatie zijn om bepaald gedrag te vertonen.
De motivatie is de optelling van de inwendige en uitwendige prikkels.
Slide 12 - Tekstslide
Aangeboren en aangeleerd
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld
Slide 14 - Tekstslide
Het drukken op het belletje is....
A
aangeboren
B
aangeleerd
Slide 15 - Quizvraag
Voedsel doorslikken is
A
aangeboren
B
aangeleerd
Slide 16 - Quizvraag
Sociaal gedrag
Veel dieren leven in groepen bij elkaar. Om dit goed te laten verlopen is sociaal gedrag nodig.
Bij sociaal gedrag reageer je ook op prikkels: signalen.
Bijvoorbeeld: zwaaien, boos kijken, schreeuwen, stand van de oren, geuren.
Slide 17 - Tekstslide
Gedrag van mensen
Mensen kennen veel sociaal gedrag.
Dit is vaak gebaseerd op waarden: dingen die we als groepn belangrijk vinden (bijvoorbeeld eerlijkheid, vrijheid, rechtvaardigheid).
Normen zijn gedragsregels om die waarden te beschermen (bijvoorbeeld "je mag niet stelen", "je mag niet liegen")
Slide 18 - Tekstslide
Gedrag van mensen
Ook dieren die dicht bij ons staan laten soms gedrag zien wat gebaseerd lijkt op normen en waarden.
In het volgende filmpje krijgt de linkeraap steeds een stukje komkommer als hij het steentje teruggeeft. De rechteraap krijgt een druif (veel lekkerder!).
Kijk wat de aap doet.
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeeld
Slide 20 - Tekstslide
Welke waarde vind de aap kennelijk belangrijk?
Slide 21 - Open vraag
Observatie/ interpretatie
Er kan verschil zitten tussen wat je aan gedrag ziet (ruikt, hoort) en wat je denkt dat het betekent.