BS5 Gedrag

BS 5 Gedrag
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

BS 5 Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat gedrag is.
- Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
- Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Gedrag
Gedrag van organismen bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen en samen een doel hebben. Wanneer verschillende handelingen elkaar in een vaste volgorde opvolgen noem je een gedragsketen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Reactie op een prikkel
Een prikkel is een invloed uit de omgeving op een organisme. Zintuigen reageren op prikkels door impulsen naar de hersenen te sturen. 
Bij een bewuste reactie sturen
de hersenen vervolgens impulsen
naar de spieren. Een reactie op een
prikkel heet een respons.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Motivatie
Inwendige prikkel is een prikkel die in het lichaam ontstaat. 
Een uitwendige prikkel komt van buiten het lichaam en kun je via je zintuigen waarnemen. 
De motivatie is de bereidheid tot
het verrichten van bepaald gedrag.

Slide 9 - Tekstslide

Gedrag
Gedrag is voor een deel aangeboren (gelijk vanaf geboorte) en voor een deel aangeleerd (je moet het eerst leren). 

Slide 10 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Het gedrag van soortgenoten naar elkaar noem je sociaal gedrag. Bij sociaal gedrag is een handeling van een dier (of mens) een prikkel voor een handeling van een soortgenoot. 
Een prikkel of handeling bij sociaal
gedrag noem je een signaal. 

Slide 11 - Tekstslide

Gedrag van mensen
Waarden zijn de dingen die mensen belangrijk vinden in het leven. Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden.
Normen zijn gebaseerd op
waarden.

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende betekenissen
Het feitelijke gedrag dat je
waarneemt is een observatie.
Bij een hond die kwispelt, is de
observatie: de hond beweegt
zijn staart op en neer. Wat jij
denkt dat dit gedrag betekent,
noem je de interpretatie.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken BS 5 van thema 5. 

Klaar? Omschrijf aan je schoudermaatje een situatie, waarbij je schoudermaatje moet raden of het om aangeboren of aangeleerd gedrag gaat. 

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
- Je kunt uitleggen wat gedrag is.
- Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
- Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video